Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1578
1578 Vermaning tot zachtmoedigheid, vredelievendheid en liefde
21 augustus 1940: Boek 25
De ziel van de mens verkeert in het voortdurende gevaar zich te verliezen, zolang ze nog gevoelens koestert, die de liefde ontberen. Het is onmiskenbaar moeilijker om opwaarts te gaan, wanneer met de driften van de duisternis rekening gehouden wordt. Wanneer de liefde verdrongen wordt door haat. Wanneer door boze gevoelens al het goede in de mens gesmoord wordt en de mens zijn hart verhardt.
De mens moet er steeds naar streven om de zwakheden van de medemens met geduld te verdragen. Hij moet zich tot zachtmoedigheid en vredelievendheid opvoeden. Hij moet proberen onedele gevoelens in liefde te veranderen en steeds alleen maar aan zijn ziel te denken, die hij door liefdeloosheid in het grootste gevaar brengt en haar ontwikkelingsgang belemmert.
En weer is het geboden om een beroep te doen op de hulp van goede geestelijke wezens, want deze wezens staan de mens voortdurend ter zijde en wachten op de roep van de mens, die hen helpend in laat grijpen, als de mens niet alleen de kracht vindt om de verleidingen te weerstaan. De mens geraakt door zijn wankelmoedigheid heel vaak in situaties, die zijn weerstandsvermogen moeten stalen en hij faalt heel vaak. Want hij doet geen beroep op de kracht, die hem aangeboden wordt.
Hij heeft geen wilskracht om het goede te doen en zodoende nemen slechte krachten direct zijn wil in bezit en hun invloed is vaak verwoestend, want ze wekken in de mensen gevoelens op, waarop duidelijk de stempel van de onderwereld gedrukt is. Ze verwoesten wat de goede geestelijke wezens opgebouwd hebben. Ze maken de mensen onwillig en proberen hen ongeschikt te maken voor hun opdracht op aarde, doordat ze hen onwaardig voor de goddelijke genade proberen te maken.
En dit betekent voor de mensen een achteruitgang van een ongehoorde betekenis, die onder alle omstandigheden verhinderd moet worden, want het opstijgen uit de diepte is aanzienlijk moeilijker, als de mens zich eerst boven bevond. De weg omhoog wordt steeds makkelijker, maar als er vanuit de diepte begonnen moet worden, is er een uiterste krachtinspanning nodig en dit ontbreekt de ziel vaak, als ze eenmaal de kracht kwijtgeraakt is.
En daarom moet u zich hoeden voor de valstrikken van de satan, want hij legt u allemaal hindernissen in de weg, opdat u struikelt en van de juiste weg afwijkt. En zodoende brengt u de ziel in het grootste gevaar, want ze wordt het pijnlijk gewaar, als ze weer in de diepe regionen terechtkomt, waaruit ze zichzelf moeilijk kan bevrijden.
Amen
Vertaald door Peter Schelling