Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1553
1553 Goddelijke liefde – Groot genadegeschenk – “Ik geef jullie niet, zoals de wereld geeft” – Misleiding
4 augustus 1940: Boek 25
Het kostelijkste geschenk van God is Zijn overvloedige liefde, die Hij alle mensen aanbiedt om hen gelukkig te maken. De goddelijke liefde grijpt al Zijn schepselen, ze slaat geen wezen over, alleen de mate van de stralen van liefde zijn verschillend en afhankelijk van de afstand tussen het wezen en God. De kracht van de op God gerichte wil bepaalt de mate van Gods liefde voor de mens, en dus betekent naderen of afstand nemen van God toegenomen of verminderde liefde. Dus de mens kan zichzelf aan het grootste geschenk deelachtig maken of zich hiervan beroven, als zijn levenswandel overeenkomstig de wil van God is of hem volledig tegenstreeft.
De mens vindt de vervulling van zijn verlangen op aarde in de goddelijke liefde, want er trekt een wonderbaarlijke vrede in het hart van degene, die door de liefde van God gegrepen is. Hij verlangt niets anders, dan in deze goddelijke liefde te kunnen blijven. Hij verlangt naar God en verlangt naar niets werelds. De liefde van God komt op zo’n manier tot uiting, dat de mens altijd meer en meer naar God verlangt. De goddelijke liefde ontsteekt bijgevolg de liefdesgloed voor God in het hart van de mens.
„Ik geef jullie niet, zoals de wereld geeft” Het is een andere vervulling, die de mens gelukkig maakt. De mens verlangt niet meer naar aardse vreugden, maar zijn verlangen is zuiver geestelijk en ook de vervulling hiervan. En toch maakt het de mensen onnoemelijk gelukkig en het is niet te vergelijken met aards geluk. Want het is immers God Zelf, Die Zich aan de mensen openbaart, want God is de liefde.
Door de liefde van God gelukkig gemaakt te worden, betekent Hemzelf in zich te mogen dragen en daarom moet de mens ernaar streven steeds slechts dat te doen, wat hem de goddelijke liefde oplevert, omdat dit voor hem de gelukzaligste toestand garandeert. Talloze aardse vreugden mogen hem nastrevenswaardig lijken, ze zijn slechts bedrieglijke lichten in vergelijking met de goddelijke liefde. Ze zullen net als bedrieglijke lichten uitdoven en niets achterlaten, terwijl de goddelijke liefde nooit kan vergaan, als ze eenmaal het mensenkind gegrepen heeft, want wat God geeft, is onvergelijkbaar kostelijk en onvergankelijk.
Amen
Vertaald door Peter Schelling