Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1544

1544 Wetten die in strijd zijn met de goddelijke leer – Totale vernietiging hiervan

29 juli 1940: Boek 25

Het gewetenloze handelen en werkzaam zijn van degenen, die God niet erkennen, zal grote gevolgen hebben. Hun streven is het volledig loskomen van dat, wat tot nog toe al het denken en handelen bepaalde. Ze erkennen de wet niet, waaraan het geloof in God, in Jezus Christus als Gods Zoon en Verlosser van de wereld ten grondslag ligt. Ze creëren hun eigen wet en alles wat als middel tot het doel dient, is goed, ongeacht of het overeenkomt met het gebod van de christelijke naastenliefde.

En zo wordt het gebod van de naastenliefde uitgeschakeld en onder de dekmantel van onbaatzuchtigheid worden maatregelen getroffen, die verstrekkende gevolgen hebben en weliswaar in zoverre, als de mens de verbinding met God verliest, omdat hij aan de rechtvaardigheid van Hem begint te twijfelen.

God laat de mensen echter het vrije recht om zelf te beschikken over dat, wat aards is, zolang dat, wat van God is, niet aangetast wordt, zolang de goddelijke leer, die van Hem en Zijn almacht, liefde en wijsheid getuigt, niet zo aangevallen wordt, zodat elk geloof in God verdwijnt. Want het geloof in God en het daaruit ontwakende vertrouwen zal alles helpen overwinnen, wat als aardse nood over de mensen komt en zulke bepalingen, die aards weliswaar een smartelijke uitwerking hebben, vereisen nog niet de tegenmaatregelen van God.

Maar zodra het geloof in God met geweld vernietigd wordt, zodra ze beogen de leer van Christus totaal te vernietigen, wordt de wilsvrijheid van de mens enerzijds op een verschrikkelijke manier misbruikt en anderzijds geweld aangedaan, want het is de zwaarste overtreding tegen God om dat, wat Hij ons Zelf gegeven heeft af te doen als onwaar en waardeloos. En het is net zo’n overtreding met ernstige gevolgen voor de medemensen om hen te verbieden of voor te schrijven wat hun eigen wil zou beamen noch ontkennen.

En daarom laden allen, die iets waardeloos willen laten ontstaan en de mensheid van de waarachtig goddelijke leer, die Jezus Christus gegeven heeft, beroven, het gericht op zich. Want dit betekent een geestelijke achteruitgang van een enorme omvang. Dit betekent een chaos in geestelijk opzicht, die onherroepelijk het ingrijpen van God vereist, als Hij de mensen van de huidige tijd niet ten prooi wil laten vallen aan de eeuwige ondergang. Want de door de mensen uitgevaardigde wetten druisen tegen de goddelijke ordening in. Ze hebben een verwoestende, dus geen opbouwende uitwerking. Hieraan ligt noch het geloof in God, noch de vervulling van Zijn geboden ten grondslag en daarom voldoen ze ook niet aan de goddelijke wil en alles, wat zich openlijk tegen God keert, zal vernietigd worden.

Amen

Vertaald door Peter Schelling