Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1530
1530 De almacht van God – Zichtbaar teken
21 juli 1940: Boek 25
De onbeperkte macht van de Allerhoogste wordt, gezien het optreden van de mensheid, in twijfel getrokken en daarom zal God de Heer Zich moeten uiten, opdat de mensen Hem weer herkennen en Hem leren vrezen, waar ze Hem eigenlijk lief zouden moeten hebben. Maar om Hem te herkennen, moeten de mensen in Hem geloven en dit geloof moet opgewekt worden door de zichtbare tekenen van Zijn kracht en Zijn macht.
De mensen, die Zijn liefhebbende hand niet herkennen, moeten Zijn straffende hand voelen en nu in de nood aan een hoogste Wezen denken en Deze om erbarming vragen. En zodoende verschijnt Hij zichtbaar in de wolken van de hemel, dat wil zeggen, dat Hij in de nabijheid van de aarde is. Hij zweeft als een wolk omlaag naar de aarde. En Hij geeft de aarde dauw en regen. Hij opent de bron van de waarheid, Hij doordrenkt de dorstige aarde met Zijn woord, opdat degenen, die aan Hem denken, kracht en lafenis toegestuurd wordt, opdat ze sterk zijn, als Hij Zich zichtbaar uiten wil.
Hij zal komen op de wolken van de hemel. De mensheid gelooft daar niet in, want ze herkent Hem niet. Ze is blind en niet bereid om te geloven. Ze let niet op de voortekenen. Ze wijst alles af, wat tot het herkennen van de waarheid zou kunnen leiden. En als de Heer nu Zijn macht tot uitdrukking wil brengen, is daar ook de noodzaak voor gegeven, want waar een macht niet erkend wordt, moet ze zich in haar sterkte uiten en dit staat binnenkort voor de deur.
De mensen horen de stem van hun Heer niet meer. Ze letten enkel nog op de stem van de wereld en zodoende moet eerst het geloof in de wereld, in de aardse macht aan het wankelen gebracht worden. Er moet een gebeurtenis plaatsvinden, waar de aardse macht geheel faalt, waar dus de mensen de machteloosheid van deze macht, die ze tot nog toe vreesden en waaraan ze gehoorzaamden, herkennen. Ze moeten inzien, dat deze macht niet de geringste verandering of verbetering van hun toestand bewerkstelligen kan en ze nu in hun nood hun gedachten naar een macht toewenden, die boven al het aardse staat. Ze streven nu door het gebed de verbinding met deze macht na.
Het denken van de mensheid is misleid en er moet daarom iets gebeuren, wat de mensen aanleiding geeft tot een ander denken. Ze worden als het ware tot een ander denken gedrongen, waar God, dat wil zeggen een boven alles staande macht, het middelpunt is en dat is niet anders meer mogelijk dan door een gewelddadige, natuurlijke gebeurtenis met een onvoorstelbare uitwerking.
De mensen zullen tegenover ongekende moeilijkheden staan. Ze zullen zich er vol ontzetting van bewust worden, dat aardse hulp onmogelijk is. Dat ze in een toestand verkeren, waar weermiddelen niet werken. Dat ze aan de elementen overgeleverd zijn en ze zich berustend moeten schikken. Dat wil zeggen, hun lichamelijke eind verwachten of een beroep doen op goddelijke hulp, God in een innig gebed aanroepen, dus een macht boven zich erkennen, Die de mensen nog redding kan brengen in deze nood. Dan pas is de ban gebroken. Dan pas is het mogelijk, dat de kracht van God tot uiting komt en naar de mens toevloeit, hem of nu het aardse leven veiligstelt of hem in het volste besef vanuit het aardse leven naar het hiernamaals over laat gaan, wat gelijk staat met de opwekking tot leven.
Het aardse leven is niet de hoogste vervulling, maar slechts een middel tot het doel. Maar als het doel op aarde bereikt is, dan kan het leven zonder bezwaar opgegeven worden, want dan is de binnenkomst in het hiernamaals enkel een moment van losmaken van de zwaarte van de aarde. En ofschoon de nood van de mensen ook ondraaglijk lijkt, ze is de laatste mogelijkheid voor de mensen om zich op hun eigenlijke levensdoel te bezinnen. Ze is het laatste middel om de almacht van God en de waardeloosheid van aardse goederen te herkennen.
Amen
Vertaald door Peter Schelling