Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1526
1526 Geestelijk keerpunt – Strijd tegen God
17 juli 1940: Boek 25
De bereidheid van het hart voor het goddelijke woord is zo gemakkelijk tot stand te brengen, wanneer de mens in een innig gebed met de hemelse Vader volhardt en om Zijn zegen vraagt. De geringste afleiding van buiten zal het anders bereidwillige mensenkind in een staat van onoplettendheid brengen, maar als diens gedachten zich los willen maken, dan is slechts een innige roep naar de Vader nodig en zijn geest zal sterker worden, opdat hij zich verbindt met de Vadergeest. En dan stroomt de kracht ongehinderd naar hem toe.
De mens getuigt van het goddelijke werkzaam zijn, als hij hetgeen hem toegestuurd wordt aan de medemensen probeert over te dragen en dus in de naam van de Heer spreekt. Hij kan aan de verheerlijking van de goddelijke naam onuitsprekelijk veel bijdragen, als hij er niet voor terugschrikt om bij elke gelegenheid vermelding te maken van het werkzaam zijn en de heerschappij van de eeuwige Godheid, want de wereld is zonder enige kennis hieromtrent, omdat ze niets meer gelooft.
En het zal gebeuren dat niemand het meer zal wagen om over God en Zijn eniggeboren Zoon Jezus Christus te spreken. En de weinigen die nog geloven, zullen uitgestoten worden en men zal proberen hen te verhinderen om de geestelijke rijkdom te verspreiden. Men zal niets onbeproefd laten om de kennis van goddelijke waarheden uit te roeien. En niemand zal het wagen om er tegenin te gaan, want ze vrezen voor degenen, die machtig zijn. En toch moet in deze tijd heel erg ijverig gewerkt worden, opdat de leer van Christus in het geheim verspreid wordt. De verdienste van degene, die de naam van de Heer openlijk belijdt, zal voor de Vader werkelijk groot zijn, want hij strijdt voor de zielen van de medemensen en lijdt ook voor hen, wanneer de Vader in de hemel dit wil.
En het formele zal zich zal zich nu scheiden van de levende aanhangers van de leer van Christus. Want wat daar vorm is, zal niet tegen deze maatregelen standhouden en dus zal elke vorm opgeofferd worden. Men zal zich daar makkelijk van scheiden en wat overblijft is slechts een op zich onevenwichtig gebouw zonder innerlijkheid.
Maar de tijd van degene, die waarachtig in Christus leeft, is gekomen. Hij sluit zich opgewekt aan bij de schare van de strijders van Christus. Zijn geest is vrij, dus hij vreest de verbanning van het lichaam niet. Hij spreekt voor Christus, omdat Christus Zelf door hem spreekt. Hij is niet bedeesd meer, want hij herkent God en de waarheid, dus hij vreest de wereld en haar heersers niet. En er gaat een grote kracht van hem uit, die allen gewaarworden, die van dezelfde geest zijn. Ze zullen zich verenigen en een coalitie vormen en niet meer werelds lijden, maar steeds een gebod zien in de ijverigste zielenarbeid, die ze moeten vervullen, ofschoon ze bedreigd worden met aardse straf.
En nu zal er dus veel zaad opkomen, want de mensheid bevalt de geestloze tijd niet. Ze wordt het wereldse gewoel moe en ontbeert het woord, dat van God getuigt. En zodoende zoekt ze het en zal het ontvangen door de mond van degene, die de Heer onderwezen en uitgezonden heeft te midden van deze hongerende mensen. En het woord zal succes hebben. Het zal de mensen aansporen, van wie het verlangen naar God aanleiding is, dat God in het woord tot hen komt.
En de strijd om de opperheerschappij zal ontbranden. De geestelijke wereld strijdt nu tegen de niet-geestelijke wereld. Er zal geboden en verboden worden. Door de wereldse macht zal het opvolgen van hun wetten geboden worden en al het door God gewilde en al hetgeen God benadrukt zal verboden worden. Er strijden nu twee tegenstanders. Opnieuw strijdt de duisternis tegen het licht, maar het licht zal schijnen en de duisternis doordringen en degene, die in vermetelheid probeert het licht uit te doven, zal verblind worden.
En dit is het geestelijke keerpunt, die degenen, die de geestelijke nood van de huidige tijd herkennen en zich voor het geestelijke welzijn van de medemensen inzetten, mee zullen maken. Want dezen zijn de Heer welkom als strijders. Hij stelt Zijn leger samen en maakt het klaar voor de strijd. Ze zullen strijden met het zwaard van de mond, want de Heer zegent hen en geeft hun kracht en sterkte om te strijden voor Zijn naam.
Amen
Vertaald door Peter Schelling