Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1525
1525 Goddelijke rechtvaardigheid
17 juli 1940: Boek 25
Provoceer de goddelijke rechtvaardigheid niet. De Heer van de hemel en de aarde is oneindig lankmoedig, geduldig en barmhartig. Hij ziet het gedrag van Zijn mensenkinderen en dit gedrag heeft absoluut niet Zijn goedkeuring en toch geeft Hij hun steeds nog tijd om zich te veranderen, want Zijn liefde voor Zijn schepselen is grenzeloos.
Zijn rechtvaardigheidsgevoel is echter net zo sterk. Hij kan degenen, die in strijd met Zijn wil leven, niet het eeuwige leven geven. Hij moet al Zijn schepselen recht laten wedervaren. En steeds weer probeert Hij hen nog op het juiste pad te brengen. Steeds weer stelt Hij het tijdstip van de afrekening uit. Elke goede menselijke opwelling benut Hij om de mensen het verkeerde van hun levenswandel voor ogen te houden en Zijn liefde uit zich onophoudelijk tot degenen, die Hem niet herkennen.
Hij probeert ook bij hen het begrip op te wekken voor het geestelijke leven. Hij probeert hen op de meest natuurlijke manier te hulp te komen om hun het geloof terug te geven. Hij stuurt hun Zijn boodschappers, opdat ze hun gedachten aan zullen sporen tot activiteit, en dit in geestelijke betekenis, zodat ze voor hun zielen zorgen.
Maar ook Zijn lankmoedigheid bereikt eenmaal haar einde en Zijn rechtvaardigheid moet zich nu uiten. Want Hij laat niet toe, dat er de spot met Hem gedreven wordt en er niet op Zijn gaven van boven gelet wordt. Hij moet de mensen, die Zijn bestaan willen ontkennen, stevig aanpakken. Hij moet het hun bewijzen, dat Hij bestaat. Want Hij kan het niet toelaten, dat de mensheid al Zijn liefde afwijst en Hem geheel uit het leven elimineert.
De mensen vergissen zich geweldig en toch denken ze er niet aan, dat het hen aan besef ontbreekt. Dat ze bij geestelijke vragen geen oordeelsvermogen bezitten. Maar ze schrikken er niet voor terug om te oordelen. Ze hebben kritiek op de zendingen van God. Ze geloven, dat ze ten onrechte moeten lijden en ze nemen daarom een houding tegen de eeuwige Godheid aan, die hen in elk geval niet past.
En God kijkt nog steeds met volle liefde en goedheid op de dwalende mensen neer. Maar het moment zal komen, dat de goddelijke toorn zichtbaar zal worden. Het moment zal komen, waar alle arrogantie aan het wankelen gebracht wordt. Waar de arm van God maar al te duidelijk herkenbaar zal zijn en waar de mensen, die Hem vandaag nog lasteren, door ontzetting gegrepen worden. En dat zijn er ongelooflijk veel. Ze wezen de reddende hand af, dus ze moeten de straffende hand te voelen krijgen en goed voor degenen, die nu de hand van God herkennen en zich voor Zijn toorn buigen.
God kan degenen, die tegen Hem ingaan, niet ongestraft laten. Zijn liefde en goedheid zijn wel oneindig, maar Zijn rechtvaardigheid ook en deze noopt Hem om Zich nu duidelijk kenbaar te maken en alles te verwoesten, wat Zijn liefde afgewezen had.
Amen
Vertaald door Peter Schelling