Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1522
1522 Voedsel voor de ziel – Geestelijke kost
14 juli 1940: Boek 25
Zuiver geestelijke kost is het voedsel voor de ziel, dat jullie alleen van boven gegeven kan worden. Ze is een genade van God, welke de mens niet in zijn volle omvang beseffen kan, want Hij geeft de mens als het ware iets, dat het niet verdient. Hij geeft hem liefdevolle middelen voor de opwaartse ontwikkeling van de ziel. Hij stelt hem alles ter beschikking, waardoor de mens tot volmaaktheid kan komen. Hij stort in overvloedige mate de goddelijke genade over het mensenkind uit om de weg omhoog gangbaar voor hem te maken en daarom onderwijst Hij de mensen. En dit onderricht is het brood van de hemel, het geestelijke voedsel voor de ziel.
De mens heeft voor de instandhouding van het lichaam eveneens voedsel nodig en deze wordt hem door Gods goedheid voortdurend gegeven. Maar het voedsel welke de ziel nodig heeft, is van een andere aard. De ziel kan alleen maar geestelijk bedacht worden, omdat ze immers de vereniging van geestelijke kracht is, die dus een geestelijke oorsprong heeft. Deze zielenkracht moet iets toegevoerd worden wat bovenaards is, wat aan het geestelijke rijk ontnomen is en alleen met geestelijke ogen waarneembaar is voor de ziel.
En zo wordt de ziel nu voorzien van voedsel, dat aan de toename van het geestelijke bijdraagt. De ziel, die voorheen naar het aardse toegekeerd was, wordt in zekere zin vergeestelijkt. Want als de ziel louter aards bedacht wordt, lijdt ze gebrek en ze lijdt verschrikkelijk onder haar behoeftigheid. Als haar echter geestelijk voedsel gegeven wordt, dan is haar toestand vrijer. (onderbreking)
Amen
Vertaald door Peter Schelling