1521 Moment van innerlijke beschouwing
14 juli 1940: Boek 25
De innerlijke beschouwing moet aan elke verandering van het wezen voorafgaan. De mens moet zichzelf en zijn handelen vaak aan een onderzoek onderwerpen. Hij moet zich bezighouden met al zijn taken en kritisch kijken in hoeverre hij aan de goddelijke eisen voldoet. Deze zelfbeschouwing zal hem ook de tekortkomingen laten herkennen en als hij het ernstig meent met de arbeid aan zijn ziel zal het hem aanzetten om zich steeds volmaakter te vormen.
De innerlijke controle is een bepaalde controle, die zowel zijn denken, als ook zijn handelen betreft. Hij zal, als hij niets ontziend kritiek op zichzelf uitoefent, ook zijn onwaardigheid beseffen en in nauwe verbinding met zijn Schepper treden en hij zal in deemoedig gebed God om erbarmen en genade vragen en dus krijgt hij nieuwe kracht voor de arbeid aan zichzelf. Want vanuit zichzelf zou de mens nooit tot volmaaktheid kunnen komen, omdat zijn kracht zonder de hulp van God te gering is. Maar het is hem verzekerd, dat God alleen van de mens eist, dat hij om de hem toekomende genade vraagt, waarmee de mens toegeeft, dat hij naar God verlangt.
Als de mens nu vaker zichzelf en zijn leven beschouwt met het oog op de opwaartse ontwikkeling van de ziel, dan zal hij ook de afstand tussen hem en God herkennen. Hij zal ernaar streven om deze afstand te verkleinen en, als hem daartoe de kracht ontbreekt, deze van God vragen. En alleen zo gaat hij voort op de weg van de opwaartse ontwikkeling. Slechts zo is het mogelijk om in een steeds nauwere verbinding met de hemelse Vader te komen, want hij zal spoedig geen weg meer gaan, zonder Hem om Zijn zegen en Zijn kracht gevraagd te hebben en hij zal nu waarachtig de verhouding tussen het kind en de Vader tot stand brengen, dat dan ook een buitengewone krachtschenking tot gevolg heeft.
En daarom eist God van jullie, dat jullie je altijd rekenschap geven van hoe jullie gang over de aarde is. Dat jullie niet gedachteloos en zonder verantwoordelijkheidsgevoel erop los leven, maar steeds aan jullie ziel denken. Hij wil, dat jullie bij alle aardse activiteiten Hem niet vergeten. Dat jullie steeds tijd vinden om het geestelijke in jullie te verzorgen. Hij wil, dat jullie niet enkel aan het lichaam denken, maar ook de ziel een vrij uurtje schenken, dat voor de vormgeving van jullie ziel nodig is. Een vrij uur, die jullie de verbinding met jullie Heer en Heiland oplevert, waarin jullie schatten voor de eeuwigheid verzamelen. Hij wil, dat jullie dan ernstig bij jezelf te rade gaan, wiens welzijn voor jullie belangrijker is. Het welzijn van het lichaam of van de ziel. En als jullie nog te ijverig aan het lichaam denken, moeten jullie om kracht vragen, overeenkomstig de goddelijke wil leven om jullie te kunnen ontwikkelen. En het uur van de innerlijke beschouwing zal bevorderlijk zijn voor jullie zielenheil, want jullie ontvangen kracht voor een nieuw streven.
Amen
Deze openbaring
als MP3 downloaden
Afdrukvoorbeeld
Kladschriften