Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1513
1513 Werkzaamheid is leven – Passiviteit is gevaar
10 juli 1940: Boek 24
Zich in alle deemoed aan de wil van de Heer onderwerpen, zal u Zijn genade waardig maken. En aanvaardt alles, wat de Heer u stuurt, zonder tegenspraak of zonder innerlijk verzet. Want als God u met leed bedeelt, bewijst Hij u ook Zijn liefde. Alleen omdat Hij u innig liefheeft, laat Hij u lijden, omdat u anders nooit tot Hem kunt geraken. Maar Hij wil, dat u de weg naar Hem vindt.
En daarom zult u de wereld pas bedwingen, als u zich aan de Heer onderworpen hebt, want als u uw wil opgeeft en binnen Zijn wil leeft, staan u grote krachten ter beschikking en u overwint de wereld en elke tegenstander, die u nadert om u ten val te brengen. En vertrouw daarom onvoorwaardelijk op de goddelijke Heer. Hij zal u op alle wegen leiden en besturen.
Alles, wat uit God is en er weer naar streeft om naar Hem terug te keren, is in rusteloze bedrijvigheid werkzaam. Want een leven in rust en passiviteit is geen streven opwaarts, maar een afglijden in de duisternis. Alleen in werkzaamheid zit leven, en werkzaam is daarom alles, wat leven wil. Maar passiviteit uit vrije wil daarentegen is het grootste gevaar om noodgedwongen passief te worden. Het gevaar is daarom zo groot, omdat de menselijke wil dan zwak wordt en deze verzwakte wil gebruikt wordt door de tegenstander, die de mens steeds meer hindert werkzaam te zijn voor zijn eigen verlossing.
De wil om werkzaam te zijn, is steeds een aanvaarden van de kracht, die de mens toestroomt. Als hij deze gebruikt, dan zal hij ook onophoudelijk werkzaam zijn. Als hij deze afwijst, is hij ook niet in staat om werkzaam te zijn, want uit eigen kracht is hij tot niets in staat. De wil tot werkzaamheid levert hem ook voortdurend die kracht op en deze kracht laat zijn wil zich weer bewust naar God toekeren.
Als de mens ernaar streeft om aan zichzelf en zijn ziel te werken, zal zijn wil voortdurend aangespoord worden en hij zal in onafgebroken werkzaamheid de aardse opdracht zien. Hij zal niet passief blijven, omdat hij de passiviteit als een stilstand herkent, maar hij opwaarts gaan wil. De duistere toestand echter verzwakt zijn drang om werkzaam te zijn. Dat wil zeggen, dat een in onwetendheid erop los leven eveneens een belemmerend effect heeft.
De kracht van het inzicht wordt echter iedereen, die naar God verlangt en tot Hem bidt, toegestuurd. Want de Heer laat hen niet over aan de duisternis van de geest. Degene, die innig tot God bidt, zal kennis hebben. Hem zal kracht en genade toestromen. Zijn drang om werkzaam te zijn, zal groter worden en hij streeft bewust opwaarts. Zijn wil zal onophoudelijk werkzaam zijn en werkzaam zijn betekent vrij worden van alle dwang. Werkzaam zijn betekent de kracht uit God bewust in ontvangst nemen en te gebruiken overeenkomstig de wil van God. En werkzaam zijn overeenkomstig de wil van God betekent zich bevrijden uit de macht van de tegenstander.
Amen
Vertaald door Peter Schelling