1507 Bron van kennis – Kostelijke drank ter lafenis
6 juli 1940: Boek 24
De bron van kennis is onuitputtelijk en de kracht, die hieruit stroomt, is onvoorstelbaar. En als jullie mensen maar willen putten, zullen jullie je ook aan deze bron mogen laven. Maar jullie moeten er ook naar dorsten, want de verfrissende drank is te kostbaar, dat het zonder ernaar te verlangen, naar de mensen toe zou kunnen vloeien.
Wat God Zelf jullie biedt, kan niet anders dan kostelijk zijn. En daarom moeten jullie er vanuit de diepste grond van het hart naar verlangen. Jullie moeten geen ander verlangen ruimte in je geven en alleen naar de goddelijke gave verlangen. En jullie zullen er heel spoedig alleen nog maar naar verlangen om door de hemel gevoed te worden, want niets evenaart de spijs en de drank van boven.
En jullie moeten het verlangen ernaar proberen te versterken door over hindernissen heen te gaan. Elke hindernis moet jullie verlangen doen toenemen. Daarom kan jullie leven, waarin jullie de gaven van de hemel in ontvangst willen nemen, niet eentonig en ongestoord voorbijgaan. De weg naar de bron, die jullie laven moet, is heel moeizaam, maar het belooft ook het heerlijkste loon, als jullie niet moe worden en als jullie proberen om, ondanks hindernissen, vooruit te komen.
Nooit mogen jullie vergeten, dat God Zelf deze bron voor jullie ontsluit. Dat Hij het is, Die jullie laven en versterken wil op de weg door het aardse leven. Dat Zijn eindeloze liefde voor jullie het kostelijkste klaar heeft staan en het jullie geven wil en alleen maar jullie bereidwilligheid om te ontvangen eist om jullie onbeperkt te kunnen bedenken.
De mens moet offers brengen om te kunnen ontvangen. Alles, wat in hem naar aardse vervulling verlangt, moet bestreden worden. Hij moet zich elke lichamelijke vreugde ontzeggen, als hij geestelijk bedacht wil worden. Hij moet alles op willen geven om alles te kunnen ontvangen, want pas dan bevrijdt hij zich geheel van de materie en hij kan nu ook ongehinderd binnendringen in het geestelijke rijk, dat voor hem nu de vervulling van zijn vurige verlangen is. Als de mens aardse verlangens heeft, dan moet het hem ter wille van zijn ziel vaak onthouden worden. Als hij echter geestelijke verlangens heeft, dan wordt zijn verlangen onbeperkt vervuld. Want God stelt geen grenzen. Hij geeft steeds zo, zoals er naar Zijn gaven verlangd wordt.
Maar deze gaven in hun gehele waarde te kunnen begrijpen en in alle kostelijkheid te kunnen ervaren, is pas dan mogelijk, wanneer elk aards verlangen onderdrukt is. Wanneer de menselijke gedachte geheel naar het geestelijke toegekeerd is en zijn ziel zich dus met de geest verenigd heeft, want nu stroomt het levende water onophoudelijk uit de bron en is het lafenis en verkwikking voor de dorstende ziel.
Amen
Deze openbaring
als MP3 downloaden
Afdrukvoorbeeld
Kladschriften