Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1499

1499 Strijd – En het motief hiervoor

30 juni 1940: Boek 24

Het bewustzijn een nobele daad verricht te hebben, zal de mens steeds het gevoel van innerlijke tevredenheid geven, omdat hij beseft, wat zijn bestemming is en hij zijn opdracht daarmee vervuld heeft. En zo zal alles, wat God welgevallig is, de mens vrij en blij maken, maar wat tegen de goddelijke wil in gaat, zal hem bedrukken, zolang hij het onrecht beseft, dus hij het zelf weet, dat hij onrecht gedaan heeft.

Net zo zal een strijd, die voor recht en rechtvaardigheid gevoerd wordt, die ter wille van een goede zaak gevoerd wordt, niet tegen de goddelijke wil in gaan, want steeds is het dit goede, goddelijke, wat daardoor bevorderd moet worden, zolang hebzucht en onrecht niet de oorzaken van de strijd zijn. Voor een rechtvaardige zaak te strijden, zal steeds de goedkeuring van God krijgen, want de mens moet zich immers inzetten en voor de verspreiding van het juiste en het goede zorg dragen. En dit zal steeds het geval zijn, als er uit onvrede misstanden voortgekomen zijn, die uit de wereld geholpen moeten worden.

De mens moet echter ook voor zijn tegenstander dezelfde rechten laten gelden. Hij moet dat, waar hij zelf naar verlangt, ook aan zijn tegenstander toewijzen. Hij mag niet alleen maar gebruik maken van de macht en het recht van de sterkste. Hij moet mild en wijs, zoals een vader, deze kwestie proberen af te handelen en pas dan met het wapen strijden, wanneer op zijn goed bedoelde vermaningen geen acht geslagen wordt. Dan heeft hij het recht aan zijn zijde.

En dus zal de mens gedwongen zijn om te onderkennen of een strijd vanuit het gevoel van recht en rechtvaardigheid of vanuit haat en hebzucht ontbrandt, als hij de rechtvaardiging hiervan wil doorgronden. Hij zal erop moeten letten, in hoeverre de maatregelen, die de strijd uitlokken, overeenkomen met de goddelijke geboden, want als Gods zegen daarvoor gevraagd wordt, moet het ook de wil van het strijdende mens zijn om voor God en Zijn geboden, Zijn eisen, die Hij aan de mens stelt, te strijden. Gods zegen kan alleen maar gevraagd worden voor een zaak, die door God gewild is, maar nooit voor een eigen onderneming, die duidelijk het stempel van het kwaad draagt. Strijden voor recht en gerechtigheid zal steeds beantwoorden aan de wil van God.

Hoe verschillend is het begrip van recht en rechtvaardigheid? Dat is het, wat opgehelderd moet worden. Het verkeerde denken van de mensen heeft een opvatting ten gevolge gehad, die het rechtsvaardigheidsgevoel dreigt te verstikken. Recht is, wat met het gebod van de liefde overeenkomt. Recht is, wat God door Zijn geboden aan de mensen heeft bekendgemaakt. Recht is, wat niet in strijd handelt met de goddelijke orde en de goddelijke orde is steeds de goddelijke wil. Dus al het rechtvaardige handelen moet overeenkomen met de goddelijke wil. Maar God wil, dat de mensen Hem liefhebben en de naasten als zichzelf. Als dit gebod aan al het handelen ten grondslag ligt, dan zal de mens steeds goed en rechtvaardig zijn.

„Aan Mij is de wraak“, zegt de Heer. Als dus de naaste zich schuldig gemaakt heeft jegens de mens, dan moet deze niet vergelden, maar het aan de Heer overlaten. Maar meestal is de vergeldingsdrang de oorzaak van een strijd, verbonden met de zucht naar bezit en machtshonger. Maar dit kan niet juist zijn voor God. Dan wordt er geen acht geslagen op de goddelijke geboden. Er wordt niet op een rechtvaardige manier tegen een misdadiger gestreden, maar de strijder voegt aan de bestaande misdaad een veel grotere toe, als hij nu van zijn kant wraak uitoefent, vaak op meedogenloze manier.

En God aan te roepen om versterking van zijn kracht is vermetel, want hij vraagt van God om een onrecht goed te keuren en een onderneming te zegenen, die geboren is uit slechte gedachten, die hun oorsprong niet in de liefde hebben, maar in haat tegen de medemensen. Dus moeten jullie mensen onderkennen en er steeds de maatstaf naast leggen in hoeverre er acht geslagen wordt op het gebod van de liefde voor God en de naasten door degenen, die tegen elkaar strijden.

Amen

Vertaald door Peter Schelling