Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1481
1481 Lichamelijke genoegens – Gebreken door ouderdom
19 juni 1940: Boek 24
Het is een duidelijke lichtzinnigheid om het aardse leven alleen vanuit het gezichtspunt van wat nuttig voor het lichaam is te beschouwen. Het is een moeilijke onderneming om zulke mensen het ware doel van het leven op aarde begrijpelijk te maken, want ze zullen nooit van lichamelijke genoegens af willen zien en daarom zullen ze ontoegankelijk zijn voor andere opvattingen en onderrichtingen. Het leven heeft voor hen voldoende inhoud, als het uit aardse genoegens bestaat.
Maar het ontwaken van een dwalend mens zal vreselijk zijn. Want het lichaam zal heel spoedig niet meer tegen de eisen van het aardse leven opgewassen zijn. Hij zal met het ouder worden zijn zwakheden en gebreken beseffen en er blijft van het aardse leven, waar zoveel belang aan gehecht wordt, niets over van wat duurzaam is, als zijn uiterlijke vorm, het lichamelijke omhulsel, gebrekkig begint te worden. Hij moet nu toch inzien, dat ook de prettigste aardse genoegens aan aantrekkingskracht verliezen, als het lichaam niet meer de jeugdige kracht bezit. Dus moet het leven nu ook doods en leeg en nutteloos voor hem lijken, zolang hij enkel aan zijn lichaam denkt.
En het is weer een genadegave, als het lichaam van de mens steeds sneller de aftakeling tegemoet gaat, want nu pas is er de hoop, dat de mens zich met zijn geest in verbinding stelt en contact zoekt met de krachten, die het nu nadenkend geworden mens liefdevol aannemen, hem de nutteloosheid van zijn huidige levenswandel laten zien en hem proberen te bewegen om zich ernstig met het geestelijke, met de opwaartse ontwikkeling van de ziel bezig te houden. Er wordt de mens nog voldoende gelegenheid geboden om de lichamelijke begeerten te onderdrukken of te bestrijden als hij gewillig is, dat wil zeggen, dat hij zich aan de goddelijke wetten onderwerpt en alleen nog deze wil laat gelden.
Maar het is veel verdienstelijker, wanneer de mens de aardse genoegens al bestrijdt, zolang hij jong is en vol levensvreugde zit, want des te eerder komt hij tot kennis, tot inzicht, want zijn streven is dan in volledige vrijheid van de wil actief geworden. Hij werd niet door een lichamelijke noodsituatie tot ontzegging gedwongen, maar hij ontzegt zich deze vreugden uit eigen beweging en zowel zijn geest, die zich nu met zijn gelijken verenigen kan, als ook zijn ziel, die ertoe gebracht wordt om anders te denken en te willen, zullen hem nu met alle vurigheid bedanken, want alleen zij kennen het juiste doel van het aardse leven. Zij herkennen ook de vreselijke noodsituatie van het uit dit leven weggerukt en onvolmaakt geestelijk wezen. Maar dit moet de mens eerst onder ogen gebracht worden, als hij zich vrij moet kunnen maken van de macht, die hem hindert op de weg naar boven.
Amen
Vertaald door Peter Schelling