1480 De weg van het vlees – Vrije wil – Rede – Verstand
19 juni 1940: Boek 24
Voortaan zal jouw leven aan de dienst van de Heer gewijd zijn en alle bekendmakingen, die jou toegestuurd worden, zullen jouw wil versterken en jou de kracht geven om voor de Heer te werken. Amen
Neem zo vandaag het volgende in ontvangst: Elk wezen moet de weg van het vlees gaan om te besluiten voor of tegen God te zijn. Er zijn hem dus twee mogelijkheden gegeven, waartussen hij vrij kan kiezen. Als beide mogelijkheden net zo begerenswaardig in hun gevolgen zouden zijn, dan zou het wel een gemakkelijke keus zijn om voor God te kiezen. Maar de weg naar God is een moeizame en vol ontberingen, terwijl de weg naar beneden aardse vreugden en successen belooft en voor het wezen dus begerenswaardig lijkt. En het wezen moet daarom nu strijden, als het de weg naar boven in wil slaan.
Het is echter een goddelijke wet, dat het wezen een bepaalde tegenstand moet bieden tegen zijn innerlijke begeerten, zodat het zich dat, wat eindeloos kostbaar is, met inspanning moet verwerven en daartoe heeft het zijn wilskracht nodig, die echter naar behoefte en op verzoek vergroot wordt, zodat het wezen het doel kan bereiken, wanneer het dat wil. Het wezen is uit eigen kracht tot niets in staat, toch wordt hem de kracht uit God niet onthouden, als het wezen deze kracht wenst. Er wordt dus niets meer geëist dan de wil. Omdat het wezen eens zijn wil misbruikte voor de afval van God, moet het nu juist deze wil opgeven, dat wil zeggen, gebruiken om weer bij God terug te komen. En vandaar zijn belichaming als mens.
De weg van het vlees wordt door alle wezens nagestreefd, zolang ze nog in de gebonden vorm verblijven, omdat ze weten, dat dit de laatste gang op aarde betekent. Ze nemen deze weg daarom graag op zich, ze kennen van tevoren hun opdracht en snakken naar deze belichaming in de hoop zich voorgoed vrij te kunnen maken uit de gebonden vorm. Maar ze kennen ook de verantwoordelijkheid van het bestaan op aarde. Ze houden echter hun wilskracht voor toereikend om hun opdracht te kunnen vervullen.
Maar ze onderschatten de sluwheid en de macht van de tegenstander. Ze denken er niet aan, dat deze alle middelen aanwendt om het geestelijke weer aan hem en zijn plannen te onderwerpen. Maar de liefde van God koestert haar schepselen en stelt hun alle hulpmiddelen ter beschikking om deze macht te kunnen weerstaan.
Maar de vrije toestand in het vlees heeft veel gevaren tot gevolg. De tegenstander gebruikt juist die vrijheid van de wil, doordat hij het wezen op aarde alle heerlijkheden voorhoudt, die het wezen zich nu op grond van zijn vrije wil toe-eigenen kan en die hem, na de voormalige onvrije toestand, buitengewoon begerenswaardig lijken. En de tegenstander probeert het wezen over te halen om de vrije wil ervoor te gebruiken om zichzelf een uiterst aangenaam leven te verschaffen.
En weer betekent dit de afval van God. En daar moet uit eigen beweging tegenstand tegen geboden worden. De mens moet tijdens deze korte tijd van de gang over de aarde niet in zijn wilsvrijheid belemmerd worden, maar hij moet door zijn rede en zijn verstand het grote gevaar van een genoeglijk aards leven herkennen.
En hij wordt er door het woord van God, dat elk mens geboden wordt, wel op gewezen. Dit houdt hem zowel enerzijds de heerlijkheden van het eeuwige leven, als anderzijds het verderf voor ogen en de mens kan nu zelf beslissen welke weg hij gaan wil. Want hiervoor gaf God hem de rede, het verstand en de vrije wil, zodat hij tijdens zijn aardse leven niet onwetend is over de grote betekenis van die weg.
Maar daarom zit het leven als mens ook vol verantwoordelijkheid. Het leven werd hem met een bepaald doel gegeven en het moet dus ook bewust overeenkomstig dit doel geleefd worden. Ofschoon hij aan de macht van de tegenstander uitgeleverd is, staat hem toch weer zo ruim de goddelijke kracht en genade ter beschikking, zodat hij deze macht kan weerstaan, als hij zijn vrije wil goed gebruikt, dat wil zeggen, als hij gekozen heeft voor God.
Amen
Deze openbaring
als MP3 downloaden
Afdrukvoorbeeld
Kladschriften