Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1475
1475 Twijfel aan de waarachtigheid van enkele bekendmakingen
16 juni 1940: Boek 24
De ziel van degene, die Mij in vertrouwen neemt, geef Ik vrede en Ik leid zijn denken, zodat hij Mij en Mijn leiding herkent.
Het is van het grootste belang te weten, dat alle geestelijke gaven zich overeenkomstig de wil van God vormen en dat geen eigen gedachtenactiviteit de oorzaak is van het onduidelijk of onbegrijpelijk lijken van hetgeen neergeschreven is. Alles wat neergeschreven is, heeft zijn gegrondheid daartoe en is steeds aan de geestelijke rijpheid van de mensen, voor wie deze geschriften eens lafenis moeten zijn, aangepast. Weliswaar is schijnbaar het eigen denken de oorzaak van verschillende bekendmakingen, maar hier ligt al een bedoeling of een samenhang aan ten grondslag, die de mensen nu niet goed herkennen.
Deze bekendmakingen kunnen gerust als waarheid aangenomen worden, want juist de onwetendheid op menig gebied liet dit tot stand komen. God kent het doel van elk geschrift en geeft ze waarlijk zo, zoals het eens nodig zal zijn. Het zijn de vreemdste bedenkingen, die in de mensen opkomen en steeds weer twijfel aan de waarachtigheid van de zendingen van boven teweegbrengen. En toch zijn de twijfels volledig ongegrond, want er waakt een leger geesten in het hiernamaals over dit werk en zij laten niet toe, dat zich vergissende wezens hierop afkomen en de waarheid met vergissingen doorzetten.
Het is derhalve onmogelijk, dat de bekendmakingen iets anders dan de waarheid kunnen bevatten. Het is bovendien onmogelijk, dat de gedachten van de mens af en toe eigenmachtig tegen de goddelijk wil werkzaam zijn en het is dus onmogelijk, dat een in verkeerd denken staand wezen deel kan nemen aan de overdracht via de gedachten op de aardse mensen.
Maar de ontvangende mens moet voortdurend waakzaam zijn en dus wordt hij steeds weer aangespoord om over zulke vraagstukken te piekeren, die de schijn van een vergissing hebben. Want de mens houdt zich uitvoeriger met zulke vragen bezig, die hem nog niet goed opgehelderd lijken, en de opheldering zal hem via de gedachten toegestuurd worden, zodat er dan geen twijfel meer tegenover de ontvangen bekendmakingen gezet zal worden en hij dus zijn kennis verrijkt heeft, zodat hij elk daarop betrekking hebbend weerwoord weerleggen kan.
Amen
Vertaald door Peter Schelling