Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1439

1439 Verschillende uitingen van de wil om te leven

27 mei 1940: Boek 23

De wil van mensen om te leven komt op heel verschillende manieren tot uiting. De mens heeft vaak te kampen met onvrede en allerlei soorten belemmeringen en dit zet zijn wil om te leven sterk onder druk. Evengoed worden anderen weer door een sterke wil om te leven gegrepen en dit toont zich in blijmoedigheid en vreugde in het leven.

Niet altijd hoeven goede of slechte omstandigheden bepalend te zijn voor zulke diverse uitingen van de wil om te leven, maar dit zijn meestal de opwellingen van de ziel, die zich beter of minder goed aan het aardse leven aanpast, maar in haar innerlijk haar dwangpositie op aarde, haar onvrije toestand in meer of mindere mate ervaart en dit komt dus in de wil of onwil om te leven tot uitdrukking.

Daarom moet zo menige ziel een heel harde strijd leveren, voordat ze verlost is, hoewel ze ernaar streeft om overeenkomstig de wil van God te leven. Ze moet zo nu en dan leed dragen, dat uiterlijk niet als zodanig herkenbaar is. Ze is aan buitengewoon sombere stemmingen blootgesteld, ze moet haar hele wilskracht inzetten om deze bedrukte stemmingen meester te worden.

Terwijl andere mensen weer weinig te lijden hebben van depressies van de ziel en alleen dan in een bedrukte stemming verkeren, wanneer ze met werkelijk leed en zorgen geconfronteerd worden. Maar ook zulke stemmingen overwinnen ze snel en ze zijn steeds optimistisch. Deze zielen voelen zich goed op de aarde. Maar ze laten zich ook gevangennemen door de bekoringen van deze wereld en verkeren vaak in het gevaar om hieraan ten offer te vallen.

De rijpheid van de ziel speelt hier nu ook een grote rol. Een mens met een grotere rijpheid vindt op aarde geen verheffing. Zijn ziel verlangt ernaar om weg te gaan, haar ware Vaderland tegemoet. Ze is zich weliswaar van haar vurige verlangen niet goed bewust, maar het leven op aarde is voor haar een kwelling en de onvrijheid drukt zwaar op haar. Zo’n mensenkind moet heel vaak de toevlucht nemen tot het gebed, omdat ze anders haar leven op aarde slecht verdragen kan.

Het moet steeds weer om kracht vragen voor de gang door het aardse dal en het moet in diep geloof ook al het moeilijke op zich nemen uit liefde voor de Heiland. De mensen moeten vastberaden het geestelijke nastreven, dan zal het aardse leven makkelijker voor hen te dragen zijn. Ze zullen zich geduldig schikken in elke beschikking van boven en het moment van de verlossing uit de boeien van het lichaam vurig verlangend tegemoet zien en de uittreding van de ziel uit het lichamelijke omhulsel zal een bevrijding zijn uit alle nood.

Amen

Vertaald door Peter Schelling