Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1438

1438 Het geheim van de menswording – Het woord van God – Goddelijke Verlosser

27 mei 1940: Boek 23

Om het geheim van de goddelijke menswording te begrijpen, moeten alle bronnen van wijsheid geopend worden. Het diepste geloof moet de mens bekwaam maken voor de opname van het goddelijke woord, opdat hem de zuiverste waarheid kan worden aangeboden en tegelijkertijd hiermee ook het begrip voor hetgeen zonder het innerlijke inzicht, voor de mensheid onbegrijpelijk blijft. Er is een in liefde voor God ontbrandend hart voor nodig om in het rijk van de mysteries binnen te dringen en alles wat bedekt is, ontsluiert zich nu pas voor de ogen van de mens, omdat er een bepaalde geestelijke rijpheid nodig is om in dit rijk binnengeleid te worden.

Degene, die nu nooit zijn hart ontsluit en zich tot het ontvangen van de goddelijke waarheid bereid verklaart, door zich voor te bereiden voor het in ontvangst nemen van deze waarheid, zal ook nooit opheldering verkrijgen over de vraag betreffende de menswording van Christus. Want de Heer heeft alleen aan diegenen, die met volle ernst het werk aan hun ziel aanpakken, de wijsheid voorbehouden. Want hen is het ernst met de opwaartse ontwikkeling van hun ziel. Ze streven bewust een hogere graad van rijpheid na en nemen dankbaar de onderrichtingen uit de hoogte aan.

Als God Zichzelf dus te kennen geeft in geschriften, die niets anders bevatten, dan wat de Heer Zelf op aarde onderwezen heeft, is nu die bron geopend, die de dorstende wandelaar lafenis, kracht en versterking biedt. Wat uit deze bron stroomt, is de zuiverste, puurste waarheid. Het is het levende water, dat uit de lendenen van degene, die ernaar verlangt om uit de bron van de waarheid te drinken, naar beneden stroomt. Degene, die zo lafenis gekregen heeft, zal plotseling de eindeloze liefde van God herkennen, die Zelf tot de mensen afdaalt om hen de meest volledige helderheid te brengen. Want de staat van onwetendheid is belastend voor de ziel. Maar als de ziel helder en duidelijk het inzicht heeft, is ze vrij en blij.

De Heer daalt nu in het woord naar de aarde af. Zijn woord is de schakel tussen Hem en de mensheid. Degene, die door diepe liefde de afstand tot God verkleind of overbrugd heeft, kan Zijn woord in ontvangst nemen.

Maar op een dag daalde de Heer Zelf naar de aarde af en begaf zich tussen de mensen. Hijzelf was de brug. Hij bood Zichzelf aan om de verbinding tussen de mensheid en God weer tot stand te brengen. Hijzelf ging de weg, die de mensen nu moeten gaan om tot God te geraken. Hij nam vlees en bloed aan. Hij probeerde als mens door de diepste liefde de brug naar de eeuwige Godheid te slaan. Hij overwon al het menselijke en streefde al het goddelijke na. Hij leefde in de zuiverheid van het hart en in dit zuivere hart kon God met Zijn overvloed intrek nemen. Hij gaf Zijn lichaam op, Hij gaf dit lichaam in handen van de macht van de tegenstander om hem als boetedoening aan God de Heer aan te bieden.

De mens Jezus streefde ernaar om God te dienen, ofschoon Hij het hoogste Wezen in Zich bevatte en Hij onbeperkt kon heersen. Hij wilde door dienen de wereld verlossen en de mensen laten zien, dat de mens zich alleen door dienen kan bevrijden van de zonde. Want dienen wekt liefde op en liefde is weer het bindmiddel, dat de nabijheid van God oplevert.

De geest van degene, die God innig, dat wil zeggen vanuit het hart, liefheeft, wordt ook door God onderwezen over de betekenis van de menswording van Christus. Maar ook alleen hem kan opheldering gegeven worden over het geheim van de menswording van Christus.

Amen

Vertaald door Peter Schelling