Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1431
1431 Dienen of strijden
22 mei 1940: Boek 23
Wees gehoorzame dienaren van de Heer en daag de goddelijke rechtvaardigheid niet uit. Want als jullie de Heer verdriet doen, doordat jullie je verzetten tegen Zijn wil, moet Hij jullie op een andere manier tot dienen dwingen. Hij moet jullie ten deel laten vallen, wat overeenkomt met het niet in acht nemen van Zijn wil. Hij moet jullie laten strijden, waar jullie oorspronkelijk alleen maar hadden moeten dienen. Strijd is iets bruuts, iets slopends, terwijl dienen de toestand van de diepste toegenegenheid is. Als jullie je dus aan het dienen onttrekken, zullen jullie moeten strijden en er zal jullie zo menigmaal pijn ten deel vallen, die jullie door jullie wil om te dienen af kunnen wenden.
En de mensheid dient elkaar niet meer en daarom zijn ze met elkaar in strijd. Ze weigeren de goddelijke Heer te gehoorzamen en daarom is strijd hun lot. En als ze niet proberen om door dienen deze toestand op te heffen, zal de strijd tijden duren, want God is rechtvaardig en deze rechtvaardigheid moet jullie weer tot troost zijn en de belofte, dat elke toestand van lijden tot een einde komt, als het wezen zowel op aarde, alsook in het hiernamaals bereid is om te dienen. Dan moet ook de strijd, het lijden, eindigen.
En daarom moeten alle mensen het leed van de medemensen helpen dragen en dus dienen. En elke strijd zal ten einde komen, want God laat Zijn schepselen, van wie de harten in staat zijn om lief te hebben en die altijd bereid zijn om te helpen, niet door strijd te gronde gaan.
Dienen betekent dus gehoorzaam zijn aan de goddelijke wil. Dienen betekent ook een gebieder boven zich erkennen en de mens heeft genoeg te doen als hij aan de goddelijke wil voldoen wil. Maar hij zal dan ook bevrijd zijn van de strijd. Al het moeilijke zal hem slechts zo veel raken, als nodig is voor de verdere ontwikkeling van de ziel. Een mensenkind, wiens wil het is om de goddelijke Heer te dienen, dus gehoorzaam te zijn aan alles, wat de Heer van hem eist, zal volgens de goddelijke gerechtigheid bedacht worden.
Gods liefde is eindeloos en Hij wil dat Zijn schepselen in staat zullen zijn om deze liefde op te nemen. Daarom moeten ze eerst Degene, Die hen deze liefde wil doen toekomen, gehoorzamen. En als ze tegenstand bieden aan het liefdevolste Wezen en daardoor hun ongehoorzaamheid laten blijken, moet lijden en strijd het menselijke hart van tevoren zo vormen, dat het vurig naar de liefde van God verlangt en daarom gewillig leert gehoorzamen. Dat wil zeggen altijd voldoet aan de goddelijke wil
Amen
Vertaald door Peter Schelling