Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1426
1426 Het streven van de tegenstander om geestelijke verbindingen te verstoren
19 mei 1940: Boek 23
Waar de geest van God aan het werk is, zijn begrijpelijkerwijs ook van God afgewende wezens werkzaam, doordat ze iets proberen te verwoesten, wat God de zielen toe zou kunnen voeren. En daarom zullen de demonische krachten gebruik maken van alle middelen, die hen ten dienste staan. Ze zullen in de eerste plaats proberen te verhinderen, dat het aan de mensen overgedragen geestelijk goed voor anderen toegankelijk gemaakt wordt. Ze zullen eerst een gevoel van afkeer of een zekere weerstand in hen opwekken, die echter door de kracht van het goddelijke woord zeer spoedig overwonnen wordt, als het de mens ernst is, als het om zijn zielenleven gaat.
Verder zal het de tegenstander lukken om de twijfelaars in een nog grotere twijfel te storten. En als dan het gebed om verlichting niet uit het hart komt, zal de mens deze twijfel nooit meester worden en zijn dus de intriges van de tegenstander gelukt. Maar nu zijn goddelijke krachten net zo ijverig aan het werk om die bedenkingen, die hen bekend zijn, teniet te doen en daarom bestrijden ze het optreden van de tegenstander heel scherp.
De kracht van de heilige geest werkt dus duidelijk en ze voorziet het mensenkind van de gave van het geestelijk schouwen, als het gehinderd zou worden bij het ontvangen en opschrijven van overdrachten via de gedachten. De geest uit God onderwijst de mensen om deze reden toch, zodat voor hen de weg naar God gemakkelijker, dat wil zeggen beter begaanbaar wordt gemaakt en daarom moet het woord ook verspreid worden.
Maar deze wezens, in wie het verlangen actief wordt om eigenmachtig hetgeen ontvangen is te vernietigen of de ontvanger het opnemen te verhinderen, worden gehinderd. God Zelf legt hen hindernissen in de weg, om hen het vernietigingswerk te belemmeren, want elke gave uit de hemel is onvergankelijk. Ze zouden dus nooit vernietigd kunnen worden. Echter kunnen geestelijke wezens, die willen vernietigen, gemakkelijk hun invloed uitoefenen op die mensen, van wie de wil sterk is en hun verwaandheid het niet toelaat om iets als waarheid aan te nemen, wat ze niet kunnen en willen aanvaarden. Dus zal de boze macht hen zo beïnvloeden, dat ze tegenstand bieden aan het door mensenmond doorgegeven goddelijk woord.
Maar dit zal zonder succes zijn. Want de goede geestelijke kracht is sterker en daarom worstelen goede en kwade wezens met elkaar. En het streven van de laatsten is slechts om de werking van het goddelijke woord af te zwakken en om de verbindingen, die tussen het mensenkind en de hemelse Vader bestaan, te verbreken, zodat de mens niet meer in staat is om de goddelijke waarheid te herkennen en dus ook het ontvangen woord afwijst.
Amen
Vertaald door Peter Schelling