Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1422

1422 Geen enkele steen zal op de andere gelaten worden – Verkeerde wil

17 mei 1940: Boek 23

De ontvangst zal niet zonder verstoring zijn, zolang het mensenkind hier niet de gehele wil voor inzet. Een geruime tijd nog en dan vervult het woord van de Heer zich, Die toen zei: Er zal niet één steen op de andere gelaten worden. Alles zal in de chaos van de verwoesting getrokken worden, zowel geestelijk als ook aards beschouwd. Het zal voor allen, die ernaar verlangen om ordelijk te leven, een tijd van verschrikkingen zijn, want alles zal uit zijn gewone baan geworpen worden. En degene, wiens geest nog niet gewekt is, die niet ingezien heeft, dat alleen de vrede die van boven komt, ware rust kan brengen, die zal door de wereldse bedrijvigheid bezwaard worden. Het zal hem belemmeren en terneerdrukken.

En toch is deze tijd van lijden en van druk op de ziel sinds eeuwigheid bepaald. Ze is immers de enige mogelijkheid tot verandering van het verkeerde denken. En dus is alleen de menselijke wil er de aanleiding toe, dat deze noodsituatie verlicht wordt of tot een einde komt. Hij hoeft alleen zichzelf over te geven en de drukkende nood zal opgeheven worden, want wat de mens door zijn verkeerde wil veroorzaakt heeft, zal onmiddellijk veranderen, als deze verkeerde wil erkend en naar beste vermogen veranderd wordt.

De ziel van de mens neemt het de wil ooit bepaald niet in dank af, dat hij eerst aan het lichaam dacht en de ziel gebrek liet lijden. En het was dus de verkeerde wil van de mens, die niet herkende, dat er eerst aan de ziel gedacht moet worden, voordat het lichaam tot zijn recht komt. En deze verkeerde wil is nu de oorzaak van alle nood van die tijd.

De oorzaak moet dus erkend worden en dan moet de wil werkzaam worden om de nood van de ziel op te heffen. Hij moet proberen goed te maken, wat hij tot nu toe aan schulden gemaakt heeft. Hij moet een goddelijke relatie aangaan door een bewust streven naar God. Hij moet zich omvormen, dat wil zeggen al zijn denken en handelen in overeenstemming proberen te brengen met de goddelijke wil, die van hem eist, dat hij God liefheeft boven alles en zijn naasten als zich zelve. Als hij acht slaat op dit gebod, zal ook zijn geest opgewekt worden en hij zal duidelijk het doel en ook de zegen van het lijden herkennen, dat de wereld en ook hemzelf getroffen heeft.

Het is een erbarmelijke toestand, die de wereld nu geboeid houdt. De verkeerde wil wordt zo sterk zichtbaar en toch herkennen maar weinigen de oorzaak hiervan en daarom kan de nood niet van hen wijken tot het eigenlijke doel bereikt is, namelijk om de mensen tot andere gedachten gebracht te hebben. En daarom zal de komende tijd nog veel ellende onder de mensheid brengen, want de eeuwige Godheid wil deze mensheid niet aan het zelfgekozen lot overlaten.

En de inspanningen van alle bereidwillige hulpkrachten om deze vreselijke tijd te verkorten zijn enorm, doordat ze het denken van de mens proberen te beïnvloeden. Want de Heer van de hemel en de aarde zet alle geestelijke krachten in beweging om een actie op gang te brengen, die onvermijdelijk tot het juiste inzicht leiden moet, als de mens geen openlijke tegenstand biedt en Gods hulp en genade afwijst. Want Hij wil de mensheid helpen, zodat ze haar wil uit eigen beweging buigt en zich aan de goddelijke wil overgeeft. Dan is de tijd van nood geëindigd, want het vertrouwen in goddelijke hulp geeft deze het recht in te grijpen en de menselijke ziel wordt dan behoed voor het vreselijke gevaar van de ondergang.

Amen

Vertaald door Peter Schelling