Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1405

1405 Ontvangen van het goddelijke woord is een buitengewone genade

2 mei 1940: Boek 23

Het is een buitengewone genade om het woord van de Heer te mogen ontvangen. Het geeft de mens op aarde ook buitengewone kracht om opwaarts te streven. Als hij opgevolgd wordt, ondersteunt de geringste aanwijzing de ziel in haar ontwikkeling. En er blijven haar zoveel momenten van twijfel of geloofszwakte bespaart, die een mens, die de innerlijke verbinding met God niet echt vindt, moet overwinnen. Want het ontvangen van het woord is steeds vooral het gevolg van de diepste verbondenheid met de hemelse Vader.

En de Vader zal die kinderen, die in alle vertrouwelijkheid tot Hem komen en wier behoefte het is om op de meeste kinderlijke manier met Hem om te gaan, steeds dienovereenkomstig bedenken. Steeds is de sterkte van het verlangen naar God de maatstaf, waarmee de kracht uit God hem ook toegemeten wordt. En naarmate hij inniger met God in verbinding treedt, kan de mens het ongelooflijkste tot stand brengen, want hem wordt ook ongelooflijke kracht toegestuurd. Het volledig “zich aan de Heer overgeven” zal een volledig-met-goddelijke-kracht-doordrongen-zijn tot gevolg hebben en dan is voor het mensenkind mogelijk, wat voor de medemensen onbegrijpelijk is.

Er is alleen de wil voor nodig om God te dienen en de medemensen te helpen om de buitengewone genade van het ontvangen van het goddelijke woord waardig te worden. Want deze wil getuigt ervan, dat de mens ernaar streeft om de geboden van God te vervullen, God de Heer boven alles lief te hebben en de naasten als zichzelf. Hij verlangt het woord als het ware tot redding van de zielen van zijn medemensen, hij herkent de geestelijke nood en wil haar opheffen, doordat hij de medemensen door opheldering zou willen beïnvloeden. En deze wil levert hem het goddelijke genadegeschenk op, want alles, wat God wil dienen is de Heer welkom, zowel op aarde, als ook in het hiernamaals.

Alleen het dienen in liefde brengt verlossing, ofschoon de strijd op aarde om de redding van dwalende zielen vaak zwaar is en de goede wil van de mens meestal op harde tegenstand stuit. De liefde van God betreft deze dwalende mensen onophoudelijk. En als de mens eveneens in de liefde staat en zich alleen aan de Heer als bemiddelaar ter beschikking stelt, kan de liefde van God door dit mens werken, zonder zich voor de mens als geloofsdwang te openbaren. Want het zou voor God wel gemakkelijk zijn om Zijn wil hoorbaar aan de mensen bekend te maken, maar het gevolg daarvan zou geen vrijwillig naar Hem verlangde, maar in vrees en blinde gehoorzaamheid Zijn geboden vervullende schepselen s gerichte wezens het kindschap van God zouden kunnen verkrijgen.hoorzaamheid Zijn geboden vervullende schepselen, die nooit azijn, die nooit als gerichte wezens het kindschap van God zouden kunnen verkrijgen.

Maar als God Zich van een bemiddelaar bedient aan wie Hij Zijn wil openbaart, als deze openbaringen de mensen nu enerzijds achterdochtig maken, maar hen anderzijds niet dwingen om ze als goddelijke openbaringen te accepteren, dan is de mens daardoor de wilsvrijheid gelaten. Geen enkele dwang maakt de mens onvrij, en dit is van het grootste belang. Elk mens moet uit eigen wil tot de Vader komen. Hij moet God zoeken, dan zal God Zich ook laten vinden en verwijzingen naar Gods eeuwige heerlijkheid worden de mensen voldoende geboden, zodat hij zijn gedachten naar de Schepper kan sturen en ook naar Hem verlangen kan.

Het bewustzijn om kracht uit God te kunnen ontvangen is iets buitengewoon heerlijks. Het verheft de mens boven de zwaarte van de aarde en zijn aardse leven is waarlijk een makkelijkere dan zonder het gebruikmaken van deze goddelijke kracht. Er zijn er dus vele geroepen. Iedereen heeft het recht op de mogelijkheid om de kracht uit God te benutten. Om zich met Hem in verbinding te stellen en dus drager van de goddelijke kracht te zijn. Maar weinigen zijn uitverkoren. Maar weinigen benutten het goddelijke aanbod en nemen de kracht bereidwillig in ontvangst door hun verlangen naar de Heer. En daarom kan God maar weinigen bedenken, die zich innig met Hem willen verbinden en in zekere zin hun instemming daardoor kenbaar maken om met Hem en voor Hem te willen werken.

God en de naasten dienen, dat is uw levenstaak, die u gemakkelijk en moeiteloos aankan, als u zich van de kracht van God bedient. En God geeft het aan iedereen, die het in ontvangst wil nemen. U kunt de genade, die jullie allemaal toekomt, die u alleen maar hoeft te benutten en die u ongelooflijke zegen oplevert, niet in zijn volle omvang overzien. Die u opwaartse ontwikkeling garandeert en u nog op aarde tot een lichtwezen kan vormen, als u haar als zodanig herkent en naar haar verlangt. En als het woord, dat u in kennis stelt van de goddelijke wil, u toegestuurd wordt, wordt u daarmee ook gelijktijdig de kracht toegestuurd om deze wil te vervullen.

U mag niet bezorgd zijn dat u niet uit kunt voeren wat God van u verlangt, want Hij is Zelf in het woord bij u. Hij versterkt en maakt u bekwaam om alles te doen, wat met Zijn wil overeenkomt. En daarom moet u zich zonder bedenkingen onderwerpen aan alles wat Hij van u eist. Want als u maar wil, lukt u alles, wat met de goddelijke wil overeenkomt. De mens, wiens wil alleen God betreft, die alleen Hem tegemoet streeft, is in staat om het ongelooflijkste te presteren. Want Gods wijsheid en liefde herkent zijn wil en geeft hem kracht voor zijn voornemen. En het woord, dat ontvangen is, zal steeds de grootste schenker van kracht zijn.

Wie dit in zich opneemt, zal de kracht voelbaar gewaarworden. Het zal zijn geloof versterken, zijn daadkracht zal actief worden en zijn wil zal zich voortdurend aan de goddelijke wil onderwerpen. En derhalve zal de mens in staat zijn om op aarde al voor zichzelf en voor zijn medemensen verlossend te werken.

Amen

Vertaald door Peter Schelling