Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1393
1393 Gebrekkig godsvertrouwen - Geloofszwakte
26 april 1940: Boek 23
Alleen in de steeds dezelfde blijvende gezindheid die op God is gericht, is de vastheid van het geloof gelegen. Het is onvermijdelijk dat de mens wankel wordt wanneer zijn gedachtegang zich van God verwijdert. Het geloof is steeds het gevolg van de diepe verbinding met Hem, want het saamhorigheidsgevoel maakt een wankel worden onmogelijk. Hoe inniger nu het hart voor de goddelijke Vader klopt, des te sterker en onwrikbaarder is het geloof. De innige verbinding van het kind met de Vader mag dus nooit worden verstoord. Want dan kan de mens ook ononderbroken goddelijke kracht toekomen en deze kracht uit zich eerst in een sterk geloof en blijmoedig bekennen van het geloof tegenover de medemensen en in een blijmoedige, optimistische levenshouding. Zijn blik is zuiver, zijn gedachtegang in overeenstemming met de goddelijke wil en al het doen en laten is eveneens door God gewild. Het kind zoekt de nabijheid van de Vader en dit levert hem ook volledige rust en zekerheid op, want al zijn gedachten zijn dan juist geleid. En voor een mens die naar God verlangt, zal elke scheiding van Hem voelbaar zijn. Want als hij eenmaal de geborgenheid aan het hart van de Vader mocht genieten, dan zal elke toestand van scheiding van Hem als kwelling worden ervaren.
Het ontbreekt hem aan zekerheid, aan overtuigingskracht en vertrouwen. Het ontbreekt hem aan geloof. Hij is zwak en zonder innerlijke vrede, want hij mist de nabijheid van de Vader.
En dit is vaak het gevolg van gebrekkig godsvertrouwen in aardse nood. Elke aardse nood moet vol vertrouwen aan de Vader in de hemel worden voorgelegd. Als echter de mens zich laat overmeesteren en, in plaats van zich des te inniger bij God aan te sluiten, de band losser laat worden die hem met de Vader in de hemel verbindt, dan zal ook de kracht minder worden. En dit zal een zwakheid van geloof tot gevolg hebben. U zult niets kunnen bereiken zonder God.
Met God houdt u stand in elke strijd, zonder God zult u bezwijken. Het aardse scheidt u steeds weer van God en toch is dit uw eigen schuld, want God gebiedt uw gedachten niet. Laat deze daarom niet van Hem afdwalen en zich op andere dingen richten, want dit zal u niet bevredigen. U zult zo lang in voortdurende onrust voortgaan, tot u de weg terug weer hebt gevonden.
Vertrouwen op God is geloof. En een gelovig mensenkind moet zich door niets aan het wankelen laten brengen. Het moet zich onvoorwaardelijk aan de Vader in de hemel overgeven. Pas dan zal het de kracht van het diepe geloof voelen en zonder zorgen al het moeilijke in het leven aanvaarden. Want steeds zijn het toetsstenen van het geloof, die de mens niet ten val mogen brengen.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte