Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1373
1373 Geestelijk en lichamelijk voedsel
7 april 1940: Boek 23
De behoeften van het lichaam en van de ziel zijn geheel afwijkend van elkaar. Het lichaam heeft voor zijn instandhouding deze voedingsstoffen nodig, die weer uit het gebied van het aardse weggenomen worden. Het aardse moet dus met het aardse gevoed worden om te kunnen bestaan, dat wil zeggen dat het de goddelijke wil is, dat het aardse lichaam van de mens in zekere zin ook afhankelijk is van de hem ten dienste staande scheppingen van God, die daarmee weer hun aardse taak, dat ze het menselijke lichaam tot instandhouding dienen, vervullen. De mens kan zich dus nooit eigenmachtig vrij maken van deze anders onbeduidend lijkende scheppingswerken. Hij heeft deze onvermijdelijk nodig en verkeert dus in een zekere afhankelijkheid van alles, wat aan de instandhouding van zijn aardse leven bijdraagt.
En dit is wijs ingericht door de eeuwige Schepper. Hij heeft daarmee de verbinding tussen al het geestelijke tot stand gebracht. Alles in de schepping is nodig en bijgevolg is er niets zonder doel. Het geestelijke in elke scheppingswerk dringt zich steeds aan het geestelijke van diegene op, die het dienen moet. En de verbinding van al het geestelijke is steeds met de bevrijding uit de oude vorm verbonden. Dus betekent het dienen van het geestelijke ook diens verlossing. Het versmelten van het geestelijke van de ene en de andere vorm betekent ook een toegenomen werkzaamheid, dus een dienstbaar zijn van dit scheppingswerk aan de mensen, die het nodig hebben. Het lichaam van de mens heeft heel veel zaken in zijn leven nodig en al deze zaken moeten hem toegevoerd worden met het oog op de innerlijke structuur of ook om het uiterlijke omhulsel tot zijn bescherming te dienen. De schepping van God is in alles, wat de mens in zijn aardse bestaan nodig heeft, voorzien.
De materie wordt vooral elke geestelijke substantie ontnomen, zodra ze door een levend wezen als voedsel, dus tot instandhouding van de uiterlijke vorm, opgenomen wordt. Deze geestelijke substantie voegt zich nu aan het geestelijke van het levende wezen toe, zodat het geestelijke na een bepaalde tijdsduur weer de rijpheid bereikt om in een andere vorm over te gaan, die weer grotere taken aan het wezen oplegt. De toename van het geestelijke door het samensmelten van individuele wezens en het uitrijpen hiervan door op een door God gewilde manier te dienen is te allen tijde het doel van de gang door alle scheppingswerken.
En in het laatste stadium als mens moet nu eveneens het lichaam, de uiterlijke vorm, en de ziel, het geestelijke in de mens, bedacht worden met de toevoer van geestelijke substantie, met de voltooiing als doel. En weliswaar komt nu hetgeen door het lichaam opgenomen is, niet beiden, zowel het lichaam als de ziel, meer ten goede, maar ligt het weer aan de wil van de mens of tegelijkertijd ook de ziel geestelijk voedsel ontvangt. En deze voeding moet jullie weliswaar naast de zuiver lichamelijke voeding aangeboden worden en er moet ook bij het in ontvangst nemen van het laatste, tegelijkertijd aan de ziel gedacht worden, opdat deze naast de instandhouding van het lichaam, ook de toename van geestelijke substantie dient.
De ziel van de mens kan dus op tweeƫrlei manieren bedacht worden. Het geestelijke kan in de vorm door een rechtstreeks in ontvangst nemen van natuurlijke spijs en drank buitengewoon toenemen. En dit toegenomen geestelijke kan weer door de toevoer van geestelijke spijs, door het woord van God, een buitengewone hoge graad van rijpheid bereiken, zodat de uiterlijke vorm nu haar laatste doel bereikt heeft, dus het geestelijke zoiets niet meer nodig heeft voor de opwaartse ontwikkeling, maar het doel, dat haar voor de aardse levensloop gegeven werd, bereikt heeft en dus zonder enige uitwendige keten opvliegt naar de lichte hoogte.
In het laatste stadium van de ontwikkeling kan buitengewoon veel bereikt worden. Maar steeds is de vrije wil daar de aanleiding toe, omdat het nu de taak van de mens zelf is om zijn ziel, al het geestelijke in hem, te vormen. Maar ook het resultaat van het streven is buitengewoon waardevol, want het betekent het totale vrij worden uit de vorm.
Amen
Vertaald door Peter Schelling