Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1362

1362 Kruisdood van Jezus

30 maart 1940: Boek 23

Met alle innerlijkheid zich de kruisdood van Jezus voor te stellen is zo oneindig zegenrijk voor de ziel die opwaarts streeft. Het was het moment van de grootste lichamelijke zwakheid en geestelijke sterkte. Jezus zag Zijn einde komen en Zijn geest vertoefde al bij de Vader, maar de grootste pijnen dwongen het lichaam nog naar de aarde en de ziel leed bovenmatige kwellingen wegens de duisternis van hen die de schuld hadden aan Zijn dood. Het leed van de Stervende aan het kruis was onuitsprekelijk en alleen een diepgevoelige ziel is in staat zich bij benadering de vernederingen voor te stellen die het leed van Zijn ziel vergrootten. Hij vernam uit de diepte der hel de bitterste verachtingen. Zijn lichaam was uitgestoten, de hele wereld was donker en zonder licht en de grootte van de zondeschuld lag als een ontzaglijke last op Zijn schouders. Hij droeg deze last en zond de woorden omhoog: "Vader, vergeef hen." Zijn ziel was liefde, vurigste opofferende liefde voor al deze mensen die schuld hadden aan Zijn onuitsprekelijk lijden. Hij dronk de kelk tot op de bodem, Zijn lichaam werd zwakker, tot uiteindelijk de ziel zich losmaakte en zich verhief naar de Vader.

De dood van Jezus aan het kruis is van zo onvoorstelbaar grote betekenis voor de mensen, en toch krijgt dit grootste werk van liefde en barmhartigheid zo weinig aandacht. Alleen de in de liefde vaststaande mens is in staat de volle omvang hiervan te beseffen, maar voor de mensen zonder liefde is de dood van Jezus onbetekenend, want hun ontbreekt elk gevoel daarvoor, welk offer Jezus Christus heeft gebracht in overgrote liefde. Want de goddelijkheid van Jezus, de in Hem in alle volheid wezenlijk aanwezig zijnde Geest Gods, heeft zich in het uur van de dood van Hem teruggetrokken en de mens Jezus volbracht deze daad tot verlossing van de mensen uit alle zondeschuld. Bijgevolg heeft de mens geleden. Het uur van de dood werd zonder enige verlichting door Hem ondergaan. Het lichaam en de ziel leden onvoorstelbare smarten, want alleen zo kon het verlossingswerk worden volbracht, opdat het leed van de mensheid minder werd. Alleen zo kon alle zondeschuld teniet worden gedaan, dat overgrote Liefde het leed droeg, wat deze zondeschuld noodgedwongen als gevolg had.

De wereld heeft bijna geen begrip meer voor dit grootste werk van liefde van een Mens. Ze gaat er achteloos aan voorbij, ja, ze tracht het waardeloos te maken doordat ze het niet meer betekenis toekent dan de daad van een idealist, wiens motieven pas later omschreven werden zoals nu de christelijke leer het doet. Daarmee wordt echter juist de verlossing van de mens in twijfel getrokken. De verlossingsgedachte wordt verworpen en Jezus Christus dus alleen als een wereldhistorisch persoon erkend, evenwel een geestelijke samenhang van Zijn dood met de gehele mensheid wordt ontkend. En dit geheel verkeerde denken van de mensen heeft het nodig gemaakt dat de Heer zich wederom bekommert om de mensen, dat Hij hun de zuivere waarheid overbrengt opdat het geloof in de verlossing door Jezus Christus niet onder de mensen verloren zal gaan, maar in hen weer levend zal worden.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte