Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1163

1163 Hoge vlucht van de geest – Sferen van de geest – Vaderland

6 november 1939: Boek 20

Binnen ongelofelijk korte tijd bereikt de mens de bekwaamheid om zijn geest steeds naar de hoogte te kunnen sturen als hij dit maar bewust nastreeft en geen moeite en volharding schuwt. Er moet eerst een overwinning op zijn lichaam en diens verlangens aan voorafgaan, zodat het lichaam voor dit streven nooit een hindernis zal zijn. De geestelijke hoge vlucht moet vrij vaak uitgevoerd worden. Het mag niet op tegenstand in de vorm van afleiding van buiten stuiten, die hem weer op aarde tegenhoudt.

Daar hoort een zekere zelfoverwinning bij. Een veronachtzaming van al het lichamelijke en een opzwaaien van alle gedachten naar de hoogte. Het losmaken van de aarde zal steeds enige inspanning vergen en moet onophoudelijk beoefend worden, want de zwaartekracht houdt de mens nog te vast omklemd. Maar hoe dieper de liefde voor God het hart vervult, met des te meer verlangen streeft de geest Hem tegemoet en des te gemakkelijker zal de losmaking van de aarde plaats kunnen vinden, want weer is het de liefde voor de wereld, die overwonnen moet worden. En weer is het de liefde voor God, die vervulling brengt.

Het ene opgeven, betekent het andere ontvangen, maar beide tegelijkertijd beoefenen, kan niet. Steeds zal het ene ten koste van het andere verwaarloosd moeten worden. En zodoende probeert de mens zich van de liefde voor de wereld te bevrijden, opdat de liefde voor God hem de verbinding van de geest in zich met de geest van God oplevert. Het is onnoemelijk waardevol om zich bewust in die sfeer te verheffen, waar alle goede geestelijke krachten werkzaam zijn. De mens beseft dat niet in zijn volle betekenis, maar het succes zal hem de waarheid van deze woorden bevestigen, want de mens wordt wetend. En dat zonder enige aardse hulp.

Hij put uit een bron, die voor de medemensen niet zichtbaar en daarom onbegrijpelijk is. Maar de verkwikkende drank wordt hem geboden en hij kan hetgeen geestelijk ontvangen is nu zichtbaar aan de mensen bewijzen. Hij kan de drank doorgeven en degenen, die ernaar verlangen, mogen zich eveneens laven. Het mensenkind heeft als het ware geestelijke kracht in ontvangst genomen, omdat het zich bewust naar boven wendde. Het is met rijke gaven uit deze sferen teruggekomen en het maakt de medemensen bekend wat hem aangeboden is. En als dit geopende oog en hart datgene wat geestelijk ontvangen is op zich in laat werken, zal hij ook de kracht opmerken en herkennen van welke oorsprong deze gaven zijn.

De mens ontvangt de gave, die hij vraagt. Als zijn geest genegen is om de weg naar de hoogte te nemen, dan zal hij ook dienovereenkomstig uit de hoogte bedacht worden. De eeuwige Godheid Zelf geeft hem alle kracht en stuurt het kind Zijn geest tegemoet, opdat deze geest het kind onderricht en zijn kennis ontwikkelt en vergroot, want nu is het kind klaar voor goddelijke leringen en goddelijke wijsheid. Ook zijn hart en zijn verstand zijn in staat om hetgeen aangeboden is op te nemen, want alles gaat van God uit, verstand en de bekwaamheid om te denken. En als de Heer Zijn schepselen waardig acht, zal Hij hen zo bedenken, dat ze alles, wat aan hen overgedragen wordt, goed kunnen begrijpen.

De wil om tot de hoogte te geraken, zal tot de diepste kennis leiden. Want God denkt aan degenen, die zich gewillig van de aarde losmaken en in de sferen van de geest hun ware vaderland herkennen.

Amen

Vertaald door Peter Schelling