Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1159
1159 Zendingen vanuit de hemel – Voorwaarden
4 november 1939: Boek 20
Degenen, die naar Mij verlangen, zijn voor Mij welkome dienaren, want Ik zie hun wil en hun altijd naar Mij toegekeerd hart. De bereidwilligheid om voor Mij en Mijn naam te strijden, verzekert hun van Mijn eeuwigdurende liefde en degenen, die door Mijn liefde gegrepen en tot Mij omhooggetrokken worden, moeten tot de hoogte geraken.
Jullie zullen de vereniging met de Vader van het heelal met alle zinnen nastreven, want Ik verlaat jullie niet als Mijn liefde jullie eenmaal gegrepen heeft. Ik wijs jullie duidelijk de weg en jullie hart zal jullie altijd Mijn wil bekendmaken. Daarom bevinden jullie je in Mijn bescherming en zijn jullie goed beschermd, zolang jullie op aarde lopen, want het licht van de zon verlicht jullie overdag en de leidende ster van Mijn liefde in de nacht.
Mijn genade zit in elke straal van de zon en in elke ster, die jullie ogen zien. Mijn liefde staat altijd en overal voor jullie klaar en nooit ben Ik ver van jullie verwijderd, want jullie gedachten alleen al zijn voldoende, zodat Ik jullie roep naar Mij herken en Ik volg deze roep altijd om Mijn kind op aarde te beschermen tegen alle nood en gevaar. En als dat kind geen stap zonder Mij verzet, zal Ik spoedig geheel in zijn hart binnentrekken en tot in alle eeuwigheid bij hem blijven.
Laat jullie daarom dit tot jullie troost gezegd zijn: De zendingen vanuit de hemel bevestigen deze woorden van Mij. Ze kunnen slechts aan dat mensenkind aangeboden worden, dat Mij zijn hart aanbiedt en de wil om met Mij verenigd te zijn, is een voorwaarde om Mijn woord te horen. En als dus het woord tot u neerdaalt, dan moet de gever van het woord zich met de ontvanger verenigen.
Het kind moet zich immers in alle diepte en grondigheid vormen en het moet daarom voortdurend aangespoord worden, opdat het vurige verlangen zo sterk wordt, dat alleen de vereniging met Mij nog leeft. Dat al zijn gedachten zich vergeestelijken en het met alle zinnen naar volmaaktheid streeft om Mij in zijn hart op te kunnen nemen. En zo moet het leven schijnbaar zonder uiterlijke veranderingen voorbijgaan, opdat het mensenkind niet moe wordt in zijn streven, opdat het zich niet voortijdig rijp waant, maar onophoudelijk vragend de handen naar de Vader omhoog strekt, dat Hij het beschermt en voor de grote genade waardig maakt. Want Mijn kinderen moeten volmaakt worden en deelhebben aan alle heerlijkheid, die Mijn liefde hen eens zou willen bieden.
Amen
Vertaald door Peter Schelling