Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1108
1108 Werking van de geestelijke stroming op de wezens rondom ons
23 september 1939: Boek 20
Ga zonder aarzelen jouw weg en geef je over aan Gods bescherming. Dan zal elke tocht zegenrijk zijn en alle deuren, die tot kennis leiden, zullen voor jou geopend worden. En denk eraan, dat het geestelijke jou omgeeft en dat ze elk toekeren naar God gewaarwordt en dat ze als het ware aan elke geestelijke stroming, die jou aanroert, deelneemt.
De levende verbondenheid met God heeft een machtige uitwerking. Er stroomt immers onstuitbare geestelijke kracht van God naar de aarde en al het wezenlijke, dat jou omgeeft, wordt met deze kracht vervuld. En wat zich zo over de in opwaartse ontwikkeling zijnde levende wezens verspreidt, draagt er weer aan bij, dat het geestelijke in hen tot volle ontwikkeling komt.
Alle schepselen, de hele plantenwereld en al het gesteente zucht onder de last van zijn uiterlijke vorm en de mensheid zou al deze wezens veel kunnen geven, als ze zichzelf geestelijk zou willen verbinden en de haar toevloeiende krachtstroom ook aan al het geestelijke in de omgeving over zou willen dragen. En daarom lijden ook alle schepselen onder de gevolgen van de verkeerde manier waarop de mensen leven. Ook zij merken de geestelijke teruggang van de mensheid en lijden daar eveneens onder, want het ontbreekt de mensheid aan alle kracht van de liefde, die bevrijdend werkt. En dit laat dus ook die wezens, tot wie dus te weinig liefde gericht wordt, gebrek lijden.
Alles, wat in de liefde werkzaam is, moet kracht ontvangen en kracht uitdelen. Het licht, dat schijnt, moet ook in de wijde omgeving schijnen. En wie dus in de verbondenheid met God de kracht uit God vraagt, wordt daar zo rijkelijk mee bedacht, dat hij ook weer kracht afgeven kan en dit onbewust ook doet. En deze kracht verkwikt, wat met haar in aanraking komt, wat zich opent om haar op te nemen. Ze kent geen hindernissen, ze dringt door alle poriƫn binnen, ze is in elke ademtocht, ze is overdraagbaar als een gedachte, ze wekt op en ze spoort weer tot werkzaamheid aan. En zo is alles mede-ontvanger van datgene, wat door het gelovig mensenkind aan de Vader gevraagd wordt.
En als jullie de almacht van deze kracht zouden kunnen begrijpen, zouden jullie, hoog opgeheven door de gedachten, alles, wat rondom jullie is, helpen in zijn niet verloste toestand. Jullie zouden dan bereid zijn om het nietigste wezen te helpen, want jullie herkennen dan in alles hetzelfde, namelijk een scheppingswerk van God, wiens ontwikkelingsweg jullie al sinds eindeloos lange tijd afgelegd hebben. En het zou jullie voortdurende wil zijn om deze geestelijke wezens, die jullie op het juiste moment zullen bedanken, te helpen._>Amen
Vertaald door Peter Schelling