Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1105
1105 Nutteloze arbeid – Wereldse vraagstukken
22 september 1939: Boek 20
De mens verlangt soms opheldering over zaken, die onbelangrijk zijn en ook op geen enkele manier nuttig of bevorderlijk voor de ziel zijn. En de tijd, die aan onderzoek naar deze dingen besteed wordt, is verspilde tijd te noemen. Want het is doelloos vraagstukken op te lossen, die niets met de werkelijke opdracht op aarde van doen hebben en die er ook niet toe dienen om de geestelijke kennis van de mens te bevorderen.
De tijd op aarde is zo kort en de opdracht vereist hiervoor de volledige inzet en elk werk door middel van de gedachten, die noch het welzijn van de medemensen, noch het welzijn van de ziel dient, verkort deze tijd op aarde en vermindert het succes in geestelijk opzicht. Het loon voor zulke arbeid is werkelijk gering, want het geeft alleen maar erkenning van weinig medemensen, die eveneens verkeerd denken, omdat ze te veel waarde aan dergelijke arbeid toekennen.
De mens moet wel zijn verstand gebruiken, want God heeft hem daarmee uitgerust. Maar dit moet enkel op een nuttige manier, tot welzijn van de medemensen gebruikt worden en het moet dus zogezegd door de liefde voor hen opgelegd zijn. En zo zal elk beroep, dat voorziet in de behoeften van de mens of op één of andere manier een weldadig effect op de mensheid heeft, Zijn zegen krijgen en kunnen bestaan voor de ogen van God.
Maar een activiteit, die alleen maar als doel heeft om werk te verrichten, dat het tegenovergestelde dient, die op geen enkele manier nuttig is en geen enkele waarde of macht helpt vergroten, zal nooit de goedkeuring van de goddelijke Schepper krijgen. En eens zal de mens met het diepste berouw aan de tijd denken, die hij met zulke werkzaamheden, hetzij door middel van gedachten of lichamelijk, gevuld heeft en die hem niet het geringste nut brachten voor de eeuwigheid._>Amen
Vertaald door Peter Schelling