1097 Krachten van het binnenste van de aarde – Natuurwet – Wil van de mensen
18 september 1939: Boek 20
Zoals de wijsheid van de wereld zich tevergeefs inspant om een verklaring te vinden over welke kracht het binnenste van de aarde beheerst, zo zal het voor haar ook nooit mogelijk zijn deze kracht te analyseren en zal ze dus vergeefs proeven doen, die het doel hebben om de niet onderzochte aardse krachten aan hun wil te onderwerpen. De goddelijke Schepper zelf laat Zijn wil heersen en leidt weloverwogen het denken van een gelovig mens zo, dat hij dicht bij de waarheid komt.
Hij heeft echter Zijn plan met elke schepping en dus kunnen de mensen slechts op die manier hun menselijke invloed doen gelden, dat ze uitvoeren wat hun eigen wil hun voorschrijft, maar dat de gevolgen van hun handelen, voor zover ze een verandering van het scheppingswerk betreffen, dus veranderingen van het aardoppervlak, nooit anders zichtbaar kunnen worden, dan wanneer de wil van God het goedvindt. Want uiteindelijk is de totale schepping ondergeschikt aan de goddelijke wil. Alleen het handelen en denken van de mensen is vrij.
Dus moet al het denken, dat niet het diepe geloof als basisvoorwaarde heeft, zonder definitief resultaat blijven. De mens met dergelijke gedachten zal steeds alleen maar zoeken en zoeken, maar nooit de juiste conclusie trekken. Dus de mens dwaalt, zolang hij zonder God kennis op wil doen. Het is geheel om het even welke richting zijn denken neemt.
Om nu de krachten van het binnenste van de aarde te kunnen onderzoeken is de verstandelijke kennis van de mensen werkelijk te gering. Want deze krachten, die van puur geestelijke oorsprong zijn, ofschoon ze voor het grootste deel aan het begin van hun ontwikkeling staan, zijn enorm en ze worden alleen door de wil van God aan banden gelegd. Dat wil zeggen, ze worden gedwongen om hun drang tot activiteit te beperken, want de kracht van deze niet verloste wezens zou voldoende zijn om alles te verwoesten, als hen vrije werkzaamheid toegestaan zou zijn.
Omdat dus elke werkzaamheid van deze krachten afhankelijk is van de wil van God, is het weer onmogelijk, dat de menselijke wil zich op een manier, die tegenovergesteld is aan de wil van God, van deze krachten zou kunnen bedienen, wat toch de menselijke wil zou zijn, als hij verstandsmatig de natuurwetten binnen zou kunnen dringen, die in het bijzonder de elementen van het binnenste van de aarde betreffen. Alleen een in het geloof staand mens komt dichter bij de waarheid. Deze mens zal echter nooit zijn kennis misbruiken door iets anders te doen dan wat God wil.
Niets in de schepping is zonder bedoeling. En dus zullen ook de krachten in de aarde dan hun doel te vervullen hebben, zodra het met de goddelijke wil overeenkomt. Maar al deze krachten zijn onderworpen aan dezelfde wet, die in de eerste plaats de instandhouding van het geschapene op het oog heeft. Maar als deze krachten een verwoestende uitwerking hebben, dan is daar ook de goddelijke wil aan het werk en is noch de kracht van de tegenstander, noch de menselijke wil de reden van dit werkzaam zijn. Maar beiden slechts in zoverre indirect, als ze het moment veroorzaakt hebben door een gezamenlijk werkzaam zijn tegen de wil van God.
Alle natuurrampen zijn dus wel een gevolg van het verkeerde willen van de mens, maar het wordt niet door de mens zelf teweeggebracht. En steeds weer moet benadrukt worden, dat een ramp nooit zo uitgelegd kan worden, dat één of andere veronachtzaming van natuurkundige krachten van de zijde van de mens er de aanleiding van is. En dat deze krachten dus verstandsmatig doorgrond en overeenkomstig afgezwakt of in haar uitwerking volledig opgeheven zouden kunnen worden.
Amen
Deze openbaring
als MP3 downloaden
Afdrukvoorbeeld
Kladschriften