Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1095
1095 Geestelijk verval – Woeden van de elementen – Vruchtbaar land
16 september 1939: Boek 20
Het beeld van het geestelijke verval zal in volle helderheid zichtbaar worden als de dag aanbreekt, waarop het grote onheil over de aarde zal komen. In tijden van nood vluchtte de mens naar God. Maar in deze rampspoed denkt slecht een heel klein deel van de mensheid aan Degene, Die als enige redding kan brengen. En het geestelijke lage peil zal zo duidelijk herkenbaar zijn aan de vertwijfeling van de mensen, die geen weg naar de redding kennen. En juist daarom is het zo noodzakelijk, dat deze kwelling over de mensen komt, die hun denken toch nog iets kunnen veranderen, omdat de nood onmetelijk groot en aardse hulp geheel onmogelijk zal zijn.
Degene, die in het geloof leeft, schrikt niet in die mate van de rampspoed als de ongelovigen. Hij geeft zich toch altijd bereidwillig aan zijn God en Vader in eigendom. Maar van hen zijn er maar weinig en deze weinigen zijn niet in staat om door te dringen en de harten van de mensen tot een diep, innig gebed te bewegen. De koppigheid is dus groot en de verwaandheid nog groter. En deze beiden zijn op die manier onoverwinnelijke hindernissen voor een deemoedige onderwerping en een smeken om genade. Hoe woedender de elementen razen, des te harder en koppiger zal de geest van degenen zijn, die er middenin zitten.
En toch denkt de Heer aan de weinigen, die aan Hem denken. Hij beloont hen voor hun geloof, zodat ze Hem zullen loven en danken, want de Heer verlaat de Zijnen niet en Hij leidt hen tot vrede en het ware leven in de eeuwigheid, wanneer ze hun aardse leven op moeten geven, ze zich tot de Vader bekennen en zich in Zijn genade aanbevelen. En treur daarom niet om degenen, die in het geloof hun leven moeten laten. Bedenk dat Degene, Die het leven geeft, het ook kan nemen. En dat op dezelfde wijze Degene, Die het neemt, het ook weer kan teruggeven, maar dan veel mooier en gelukkiger makend, dan het mooiste aardse leven zijn kan. En twijfel daarom niet aan Gods liefde, barmhartigheid en rechtvaardigheid.
Er moeten wel vele onschuldigen met de schuldigen lijden, maar dit lijden zal hun duizendvoudig vergolden worden. Toch moet het verdragen worden, ter wille van zo velen, die dwalen. En de wijze Godheid komt ook anderszins met een compensatie, doordat door Gods toelating het geteisterde land juist door dit gebeuren buitengewoon vruchtbaar worden zal. En nu zullen de mensen, die door Gods goedheid dit gebeuren overleven, in het diepste geloof hun leven aan de Heer wijden en dus waarachtig voor de Heer en in de Heer leven en ook voor Zijn naam strijden.
En nu begint de tijd van de geestelijke omwenteling en alles zal door de liefde met elkaar verbonden zijn en de één zal in liefde voor de ander werken. En ze zullen Gods liefde, almacht en wijsheid herkennen en hun doen en denken zal goed zijn voor God. En de Heer zal Zijn ogen welgevallig laten rusten op degenen, die in het lijden de weg naar Hem vonden en Hem nu in alle vurigheid dienen.
Amen
Vertaald door Peter Schelling