Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1080
1080 De kracht van de goddelijke liefde
3 september 1939: Boek 20
Het vuur van de goddelijke liefde zal alles verteren, wat zich tegen hem verzet. Want de kracht van de liefde is zo groot, dat ze alles overwint en zo zal elke vijandelijke macht zich onvoorwaardelijk moeten onderwerpen, ook al is dat na eindeloos lange tijd. En omdat de eeuwige Godheid deze tijd zou willen verkorten om Haar schepselen veel eerder gelukkig te maken, spant Ze Zich voortdurend in om de kracht van de liefde begrijpelijk en dus voor de wezens toegankelijk te maken om voor hen het vrij worden uit de vorm in de kortst mogelijke tijd mogelijk te maken en hun dus de meest begaanbare weg, die tot de vereniging met de eeuwige liefde zelf leidt, te tonen.
En het moet zo begrepen worden, dat de liefde verlossend werkt, dat, om waarachtig vrij te worden, het wezen pure liefde geworden moet zijn. Het is te begrijpen, waarom de eeuwige Godheid het gebod van de liefde aan de mensen op aarde gaf. Want omdat God toch de liefde Zelf is, moet dat, wat zich met Hem verenigen wil, eveneens liefde zijn. Het moet eveneens versmelten met het vuur van de goddelijke liefde.
Hoe ijveriger de mens aan zichzelf werkt en het doel van de vereniging met het hoogste Wezen vooropstelt, des te helderder laait de goddelijke vlam in hem op en verlangt hij naar de eeuwige verbinding met het oorspronkelijke licht. En hoe ijveriger de werkzaamheid in liefde van de mens op aarde is, des te verrukkelijker ervaart de ziel de toenadering tot de goddelijke liefdesgeest, voor het lichaam weliswaar nauwelijks voelbaar, maar voor de ziel, die toch van God is, van enorm voordeel, want nu kan de geest vanuit zichzelf streven en heeft dus in zekere zin door werkzame liefde de verlossing van de geest uit de nacht en de boeien plaatsgevonden.
De kracht van de goddelijke liefde heeft dat overwonnen, wat tot dan toe met het wezen in strijd was. En al het overwonnene draagt ertoe bij om de zegevierende kracht te doen toenemen. En zo zal de vuurstroom van de goddelijke liefde eeuwig en altijd de wereld en alle schepselen doorstromen en zal nooit in zichzelf verzwakken of het schepsel in geringe mate toestromen. Maar het zal met alle geweld grijpen, wat zich voor hem opent. En de goddelijke liefde zal elk schepsel doorstromen, opdat het zich tot liefde ontwikkelt en zich dus in de zee van goddelijke liefde onderdompelt om voor eeuwig versmolten te zijn met de eeuwige Godheid, de liefde Zelf.
Amen