Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1064
1064 Zonde tegen de heilige geest
20 augustus 1939: Boek 20
Soms openbaart de goddelijke geest zich aan u en dit is letterlijk het uitstorten van de heilige geest. Wie zich daar opzettelijk tegen verzet, wie zich tegen de ontvangst van het heilige woord verzet en alle geestelijke betrekkingen af wil breken en dus zijn hart afsluit voor elke geestelijke stroming, zondigt tegen de heilige geest, omdat hij hem herkende. De geest uit God wil zich door alle mensen op laten merken tot heil van hun zielen. En een goddelijk geschenk moet met een dankbaar hart en een opgewekt gemoed ontvangen worden.
Wie echter iets afwijst, wat zo wonderbaarlijk aangeboden wordt, kan eeuwig niet weer aangenomen worden, want hij bezondigt zich tegen de eeuwige Godheid, doordat hij weerstand biedt tegen Haar werken. De mens wijst een genade af, waarvan de waarde in het geheel niet door u begrepen kan worden, maar de goddelijke liefde herkende enerzijds de noodtoestand van de mensheid, en anderzijds zag ze de eindeloze zegen, die daaruit kan ontstaan, als de mensheid zich eraan gelegen laat liggen om het aanbod van de goddelijke liefde te benutten en opheldering te verlangen door het uitgieten van de heilige geest.
Want de geest van God komt tot iedereen, die zich hiervoor waardig wil maken en verlossend wil werken op aarde. God geeft eeuwig en altijd. Hij geeft onbeperkt en Zijn wijsheid zal geven aan degenen, die zich liefhebbend aan Hem toevertrouwen, Hem hun geestelijke armoede tonen en naar Zijn genade verlangen. En dus hoeft geen mens vergeefs te vragen, als zijn gebed enkel geestelijk voedsel betreft en het mensenkind werkelijk over God en het ware levensdoel op aarde onderwezen zou willen zijn.
De Vader in de hemel onthoudt geen van Zijn kinderen de waarheid, als hier ernstig naar verlangd wordt. En dus zal de geest van God neerdalen en het mensenkind in alle kennis binnenvoeren. En er moet nu ook in vol geloof kennis van genomen worden, opdat de mensheid zich hier uitvoerig mee bezighoudt en dan overeenkomstig onderwezen kan worden door degenen, die de kennis hebben en die de uitingen van de goddelijke geest dankbaar in ontvangst nemen.
Amen