Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1054
1054 Bekendmakingen van de goddelijke wil – Directe en indirecte stem
13 augustus 1939: Boek 19
De hemelse Vader eist bereidwilligheid van Zijn dienaren op aarde. En de bereidheid moet zich uiten door voortdurend aandachtig luisteren naar de bekendmakingen van zijn wil. Jullie ontvangen Zijn woord en dus is jullie het richtsnoer gegeven voor jullie denken en handelen. Nu overeenkomstig dit woord zijn leven in te richten, betekent werkzaam te zijn volgens de goddelijke wil. Waar echter de goddelijke wil geminacht wordt, verkeert de mens in tegenstrijd met de goddelijke orde, handelt hiermee in strijd en vergroot de verwijdering van de Vader, in plaats van deze te verkleinen.
Elk mensenkind weet vanuit zichzelf wat goed en wat slecht is en moet, om tot de Vader te komen, het goede doen en het slechte verafschuwen. Als de mens zich nu ernstig met het vraagstuk van zijn aardse opdracht bezighoudt, als hij überhaupt zijn bestaan op aarde op een bepaald doel fundeert, dan zal zijn gedachtegang gericht zijn op de eisen, die van de zijde van de eeuwige Godheid aan hem, als schepsel van zijn Schepper, gesteld werden. En deze eisen zijn helder en duidelijk in het woord van God gegeven. En deze eisen hoeven alleen maar door de wil van de mens in het hart opgenomen te worden en hier moet aan voldaan worden en dan heeft de mens zijn plicht op aarde volop vervuld. Hij heeft het leven op aarde benut om de verwijdering van de Vader te verminderen, en dus volgens de wil van God geleefd.
En dus is het luisteren naar de stem van God het eerste en belangrijkste, wat de mens moet doen. Ze wordt hem op velerlei manieren geboden. Hij kan haar direct horen, als hij alleen binnen in zichzelf luistert en gelooft, dat God degenen, die Hem daarom vragen, Zijn wil bekendmaakt. Maar hij kan haar ook indirect ontvangen, als hij aanhoort, wat God hem door de mond van mensen vertelt, over deze woorden nadenkt en zich niet voor deze woorden afsluit.
Hij zal het, als zijn opdracht op aarde hem ernst is, helder en duidelijk in zijn hart gewaarworden, dat God Zelf hem waarschuwt en aanspoort om het goede te doen. En hij zal de goddelijke wil herkennen. En dus zal hij de Heer dienen en Zijn geboden vervullen. En zodra hij nu zijn verhouding tot God beseft heeft, leeft hij ook binnen de goddelijke orde, want zijn geest is gewillig, en de Vader in de hemel geeft hem de nodige kracht, opdat hij opwaarts gaat.
Amen