Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1038
1038 Woorden van de Vader – Bidden in geest en waarheid – Traditie – Vroomheid – Geloof
5 augustus 1939: Boek 19
Je zult alle kracht uit Mij krijgen, Mijn kind, en Ik wil je overal beschermen. Het is voor een mensenkind een onnoemelijk gelukzalig gevoel om Mijn stem te horen. Maar het moet in zichzelf al zo sterk zijn dat het daardoor niet het contact met de aarde verliest, zolang Ik het op aarde laat. Toch is het moment niet ver meer weg, dat Mij geest zich voelbaar voor jou zal uiten en wacht geduldig op deze tijd en zoek Mij voortdurend en Mijn nabijheid zal zeker voor je zijn, Mijn liefde zal je beschermen en op de goede weg leiden.
De weg naar de eeuwigheid moet dapper en moedig worden afgelegd. Het gaat erom een doel te bereiken, dat onvoorstelbare heerlijkheden belooft en het verlangen ernaar moet voor jullie een aansporing zijn, want alle gelukzaligheid heeft immers de vereniging met Mij als voorwaarde en dit is het enige doel, wat in het leven op aarde bereikt moet worden. Daarom spoor Ik je aan om trouw vol te houden en eis Ik je hart. Mij behoort alles toe, maar jullie moeten het vrijwillig aan Mij aanbieden en Mij dit bewijzen door te dienen.
De mens leeft niet op zichzelf. Hij krijgt menige taak toegewezen en helder en duidelijk wordt hem de weg gewezen, hoe hij door de liefde voor de naasten tot Mij kan komen. Wanneer Ik jullie hart verlang, dan moeten jullie Mij deze aanbieden in werken van naastenliefde. Jullie moeten in de naaste Mijn broeder herkennen en dus voor Mijn broeder hetzelfde doen, als wat jullie voor Mij zouden willen doen, als Ik zichtbaar onder jullie zou verblijven. En jullie liefde voor Mij zal dan herkenbaar zijn en Ik zal jullie weer met alle innigheid liefhebben en jullie aan Mijn hart drukken, want dan zijn jullie liefde geworden. Dat wil zeggen, één met Mij geworden en dus nooit van Mij gescheiden. Jullie dierbaren op aarde zijn toch allemaal Mijn kinderen, alleen herkennen jullie jezelf niet. Maar Mijn liefde wil jullie niet verlaten en wendt alle middelen aan, opdat jullie je zaligheid niet kwijtraken.
Mijn liefde blijft voor jullie het striktste geheim, als jullie je harten niet voor Mij openen. Maar wat de Vader openbaart aan degenen, die waarachtig Zijn kinderen zijn, begrijpen jullie allemaal niet. Maar degene, die in Mij is, bergt Mij in zijn hart en voor hem, hoewel hij nog op aarde leeft, zal Mijn macht en heerlijkheid duidelijk worden als hij alleen pure liefde geworden is.
Jouw angst, Mijn kind, zal je ook laten streven. En waar Ik jou als beloning Zelf wenk, zul je alle geestelijke krachten om ondersteuning aanroepen, en ze zal jou verleend worden, opdat het vurige verlangen van een kind naar de Vader gestild wordt. En jullie moeten diep in het hart opschrijven, dat het oog en het oor van de Vader zich neigt naar eenieder, die Zijn geest zoekt. Ik ben degene, die tot Mij wil komen, nabij en Ik leid zijn gedachten al naar het juiste inzicht.
Degene, die de eeuwige Godheid in stilte aanbidt, hoeft nooit te vrezen dat zijn gebed onverhoord wegsterft. De zoekende vindt Mij. Wie naar Mij verlangt, zal Mij bezitten en wie zich geheel en al aan Mij geeft, zal tot in alle eeuwigheid met Mij verenigd zijn. Want Ik ken al jullie gedachten en Ik ben innig verbonden met degenen, die Mij niet verloochenen. En wanneer jij, Mijn kind, je de vraag stelt, waarom juist jij deze opdracht moet vervullen, laat jou dan als antwoord voldoende zijn, dat Ik tot degene kom, die tot Mij komt. Die in geest en waarheid de weg naar Mij vindt.
Kijk, de mensen hebben zo’n verkeerd idee van hun Godheid, dat ze daarom verkeerde wegen gaan, dat ze Mij in de oneindige verte zoeken en dat voor hen Mijn kracht en macht een begrip is, dat heel ver van hen af staat. Ze spreken ook wel over de liefde van God, maar ook dit woord begrijpen ze niet in de diepste betekenis, anders zouden ze moeten weten, dat Mijn liefde hun alles geven wil, wat bevorderlijk voor hen is. En dat Ik hen onthoud, wat juist niet bevorderlijk voor hen kan zijn. En als hen de nood en het leed van de aarde ondraaglijk lijkt, zouden ze daaruit op moeten maken, dat hun gang over de aarde zodanig is, dat Ik hen zoiets moet laten overkomen, omdat Ik toch de liefde Zelf ben. En toch weten ze niets van Mijn grote liefde voor Mijn kinderen.
En de God, tot Wie ze bidden, is niets anders dan een van de vaderen overgenomen traditie. Een geloof, dat men niet wil laten vallen uit vroomheid, maar dat nooit het juiste levende geloof is, dat het hart innig, dat wil zeggen in de geest en in de waarheid, tot Hem laat bidden. Maar degenen, die dit doen, ben Ik nabij. Zo nabij, dat ze Mijn ademtocht gewaar kunnen worden, Mijn woord kunnen horen en Mijn geest kunnen ontvangen. En alleen degene, die Mij dus in de nabijheid zoekt, laat Ik reeds op aarde deelnemen aan het verlossingswerk.
Deze opdracht is zo buitengewoon groot en noodzakelijk ter wille van de vele dwalende zielen. En opnieuw klinkt Mijn roep aan allen, die Mij willen dienen. Ik heb jullie nodig. Ik wil door jullie nog velen redding brengen. Ik wil door jullie tot de mensen spreken en jullie werkzaam zijn in liefde moet dit mogelijk maken. En wanneer daarom de roep om te strijden voor Degene, Die jullie liefheeft, naar jullie uitgaat, volg dan haastig deze roep en laat je niet weerhouden. Ik doe alles uit liefde voor jullie, en de liefde, die jullie Mij brengen, wil Ik tot in alle eeuwigheid belonen.
Amen