Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1012

1012 Zon

20 juli 1939: Boek 19

De zon put haar licht en lichtintensiteit uit de liefde. Begrijp dat goed. God is de liefde en God voedt alles, wat er is, met de kracht van Zijn liefde. Dus ook de talloze zonnen, die hun baan in het heelal draaien.

Laat de kracht van deze zonnen duidelijk voor jullie zijn: Het is van het grootste belang om te weten met welke enorme snelheid alle hemellichamen door het heelal vliegen. Door de wrijving ontstaat er juist daar, waar bepaalde weerstanden merkbaar worden, een buitengewone atmosfeer, want wrijving genereert warmte en het heeft dus in ieder geval geen geïsoleerd staand lichaam nodig, die deze warmte uitstraalt. Er is dus een buitengewoon bewegend lichaam nodig om bepaalde warmtegraden teweeg te brengen en de zon zou dus net zo goed een koude massa kunnen zijn, toch zou de aarde door haar eigen snelheid in haar omwentelingen zoveel warmte genereren, dat de behoefte volledig gedekt zou zijn.

Maar nu is er geestelijk gezien een verklaring aan toe te voegen, die een volledig ander beeld ontwikkelt. Het gevolg van de zonnestralen op aarde is, dat hierdoor de goddelijke kracht ononderbroken op de aarde en haar bewoners overgaat, dat dus, wat jullie als zonnestralen zien, talloze krachtdragers zijn, die hun oorsprong hebben bij God, als de eeuwige geest van de liefde en ze beïnvloeden alles op aarde en voeden het dus met gaven van liefde, door de eeuwige Godheid Zelf geboden.

En elke zonnestraal draagt weer talloze kleine en allerkleinste microben in zich, die weer van onnoemelijk levensbelang zijn voor het bestaan van de levende wezens op aarde. Zulke licht- en krachtdragers moeten de verbinding tussen de eeuwige Godheid en haar wezens ononderbroken tot stand brengen en het contact moet dus tot stand gebracht zijn en blijven, als het wezen voortdurend gevoed moet worden door deze kracht en dit is dus het doel van de zon met haar stralen.

Amen