Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1008
1008 Saturnus
16 juli 1939: Boek 19
De moeite om een duidelijk beeld van de innerlijke structuur van de scheppingswerken, die zich buiten de aarde bevinden, te krijgen, is tevergeefs. Het is niet voldoende om de verhouding in grootte van andere hemellichamen met de aarde getalsmatig vast te stellen. Het is ook niet voldoende om de invloed van de zon op deze hemellichamen en de lichtsterkte door een graadmeter vast te willen stellen. Voor het onderzoeken van deze hemellichamen behoren veeleer mensen, die over een enorme kennis beschikken en zo’n kennis is enkel via de geestelijke weg eigen te maken.
Er bestaat vanaf de aarde geen verbinding met welk hemellichaam dan ook en er kunnen eeuwigheden voorbijgaan, zo’n verbinding zal ook niet geschapen worden. Maar geestelijk zijn er geen barrières, die het ene hemellichaam van het andere scheiden. De uitgestrekte ruimte tussen twee hemellichamen vormt voor de geestelijke wezens geen belemmering om zich aan elkaar verstaanbaar te kunnen maken en elkaar informatie te verstrekken over de wereld die ze bewonen en de aard ervan.
Het is de taak van een hoger geestelijk wezen, dat deze planeet bewoont om een helder beeld te geven van dit het nauwst met de aarde verwant hemellichaam: Saturnus. En de mens op aarde zal een beschrijving geboden worden, die onloochenbaar opheldering geeft aan degenen, die daar opheldering over verlangen.
Het is nog geen aardbewoner gelukt om de omvang van dit hemellichaam vast te stellen, want de grootte laat zich niet getalsmatig bewijzen, omdat de mensen voor de omvang van Saturnus geen maatstaf hebben. Het is een term, die alle aardse schattingen ver te boven gaat en voor jullie mensen reikt het bijna tot in het oneindige. Het basismateriaal van deze ster komt eveneens niet overeen met die van de aarde. Het is doorzichtig, helder glinsterend metaal met een onvoorstelbare lichtintensiteit.
Alle wezens binnen het bereik van dit glanzende materiaal verkeren in de toestand, dat ze met stralend licht overeenstemmen. Ze hebben een buitengewoon fijn gevoel voor geestelijke stromingen en zijn naar verhouding ver gevorderde geestelijke wezens, die echter hun lichttoestand niet door bewust streven bereikt hebben, maar goed onderrichte wezens door de wil van God zijn. De taak van deze wezens is eveneens te zorgen voor het aards geestelijke. Deze wezens hebben net als op aarde ook een soortgelijk lichamelijk leven, die de wezens tot verblijfplaats dient. Alleen is de verhouding in grootte voor menselijke begrippen niet te bevatten. Maar dientengevolge is ook de geestelijke kracht onbeschrijflijk effectief.
De wezens moeten echter ook een activiteit vervullen en deze stemt overeen met hun belichaming op dat ogenblik, want ook deze wezens staan in verschillende uiterlijke vormen aan de oppervlakte van het hemellichaam. Alleen zijn ze zo vatbaar voor verandering, zoals je op aarde niet aantreft, doordat ze niet als onvolmaakte geestelijke wezens één of andere uiterlijke vorm bewonen, maar als het ware hun omhulsels op elk moment kunnen wisselen om de hun opgelegde taak in een ander omhulsel gemakkelijker en beter te kunnen vervullen.
Saturnus herbergt dus levende wezens, maar die hebben een bepaalde graad van rijpheid, omdat anders het verblijf op dit hemellichaam hen niet zou bevallen, omdat de lichtintensiteit een bepaalde ontvankelijkheid vereist. Deze wezens zijn voor de mensen op aarde moeilijk te beschrijven, want er moet rekening gehouden worden met bepaalde wetten, die voor de mensen op aarde volkomen onbekend zijn.
Het zou wel mogelijk zijn om jullie een beschrijving te geven, echter alleen maar in de vorm van beelden, die jullie de werkzaamheid van de wezens aanschouwelijk maken. En deze werkzaamheid is in een bepaald opzicht net zo nodig voor de mensen op aarde, want de taak, die deze wezens opgedragen is, is het voortdurend tot leven brengen van de totale flora, echter in een verband, die voor jullie nog niet goed te begrijpen valt.
De wezens onder elkaar leiden een gelijksoortig leven als op aarde. In de meest volledige harmonie en geestelijke verbondenheid. In overeenstemming daarmee zijn ook hun woningen volmaakt en schitterende scheppingen van hun eigen intelligentie vormen het oppervlak van de ster tot een buitengewoon bekoorlijke verblijfplaats.
De schepping heeft ontelbare sterren te vertonen, en toch verschillen ze van elkaar, zowel in de vorming van het oppervlak als in de levensomstandigheden van de wezens die deze bewonen. Evenzo zijn ook de elementen van steeds een andere soort. Maar een Godheid regeert en leidt al deze scheppingen volgens Haar wil. En het wezen uit God staan zo talloze mogelijkheden ter beschikking, opdat het in de eeuwigheid voortdurend met actieve werkzaamheid in overeenstemming met zijn volmaaktheid gelukzaligheid ontvangen en op dezelfde manier uitdelen kan._>Amen
Vertaald door Peter Schelling