Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0977
0977 De staat van licht
23 juni 1939: Boek 18
Het leven in het hiernamaals in de staat van licht is de mens eveneens onvoorstelbaar. Want het gaat alle aardse vreugden voor meer dan het duizendvoudige te boven, is echter van de hoedanigheid van de aardse vreugden geheel afwijkend en daarom bovenmate gelukkig makend en gelukkig stemmend. En alle fantasie van de mens is niet in staat bij benadering een beeld te ontwerpen dat overeenstemt met de waarheid, want er wachten een volmaakt wezen in die sferen hemelse vreugden, ter vergelijking waarvan niets aards zou kunnen worden aangehaald.
En evenzo is het gevoelsvermogen van de wezens in de staat van licht al het aardse gevoelen overtreffend en kan er daarom op aarde niemand de graad van welbehagen beseffen die de andere wezens beschoren is. Voor de tijd op aarde moet het voor het wezen ook onvoorstelbaar blijven, opdat de mens uit eigen beweging, echter niet ter wille van het loon, de volmaaktheid zal nastreven. Maar een weten van dit niet te begrijpen geluk in het hiernamaals zou alle mensen met grootste ijver ernaar laten streven, maar om waarachtig volmaakt te zijn moet het goede worden gedaan ter wille van het goede en mag het loon niet worden vooropgesteld.
En daarom is het wijs door de hemelse Vader ingericht, de mensen daarover in onwetendheid te laten wat Hij diegenen bereid heeft die Hem liefhebben. Hij wil de liefde van de aardse kinderen bezitten, Hij wil hun Vader zijn en hun liefde belonen op vaderlijke wijze: het kind alles geven wat het Zijne is. Streef er daarom naar ware kinderen van God te worden opdat u allen verrukkingen van de hemel deelachtig zult worden - en u zult mateloos gelukzalig zijn tot in alle eeuwigheid.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte