Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0955

0955 “Wordt zoals de kinderen” – De juiste verhouding tot de Vader

9 juni 1939: Boek 18

“Wordt zoals de kinderen”, spreekt de Heer, opdat jullie geest gelijk wordt met de Vadergeest in jullie en jullie Hem de liefde en eer betuigen, die Hem toekomt. Zo hoorde Johannes voor het eerst de stem in zichzelf, omdat hij zo in kinderlijke liefde tot de Heer bad: U, mijn grote liefde, mijn hart jubelt, wanneer ik overal waar ik ga of sta in Uw nabijheid ben. Dit is het ware leven, ik voel het en geef mij geheel en al aan U in eigendom. Ik wil voor eeuwig en altijd Uw kind zijn, want mijn hart verlangt met alle kracht, met al zijn zinnen naar U.

En zo moeten jullie ook bidden tot de goddelijke Heer en Heiland. Jullie moeten kinderlijk deemoedig Hem je hart aanbieden. Jullie moeten Hem vurig en innig liefhebben en deze liefde tot uitdrukking brengen, doordat jullie volgens Zijn wil in de liefde voor Hem en voor de naasten wandelen. Jullie moeten als het ware volledig in de liefde leven en dus één worden met Hem, Die de eeuwige liefde Zelf is.

De Vader heeft van eeuwigheid af aan alleen het welzijn van Zijn kinderen voor ogen. En als jullie dit beseffen, moeten jullie Hem liefhebben en ware kinderen van jullie Vader worden. En wanneer jullie net als kinderen zijn, dan zijn jullie ook vol geloof, vol vertrouwen en zoeken jullie met jullie verlangens en met elke zorg alleen maar toevlucht tot Hem, Die jullie als Vader in alle liefde aan Zijn hart neemt en jullie van het lijden en van de zorgen bevrijdt. Jullie gebed moet kinderlijk deemoedig zijn. Niet angstig en twijfelend, maar jullie moeten in het gebed alleen wel jullie verhouding tot de Vader tot uitdrukking brengen.

Alles wat de Vader heeft, wil Hij aan Zijn kinderen geven, dus mag het kind ook vragen en gelovig op de vervulling van zijn verzoek hopen. En hoe inniger de kinderlijke verhouding tot stand gebracht is, des te liefdevoller neemt de Vader Zijn kind aan. Hij neemt het zorgzaam bij de hand, opdat het niet valt of zich aan een steen stoot. Hij beschermt het tegen de gevaren van de wereld en laat het niet ver weggaan of verdwalen. Want het komt immers in het diepste geloof tot de Vader en zal dus ook door Diens liefde tot in alle eeuwigheid bedacht worden.

De wezens in het hiernamaals spannen zich in om jou in kennis te stellen van alles, wat voor jou wetenswaardig is. En ze willen jou op de meest begrijpelijke manier alles bekend maken, wat voor jou nodig is om te weten om op aarde succesrijk werkzaam te kunnen zijn. Het is voor jou buitengewoon gunstig, wanneer jij datgene, wat je opgenomen hebt, steeds weer in de geest doorleeft, wanneer je vaker de geschriften kan lezen en kan doordenken. Dit is de enige mogelijkheid om jou nieuwe kennis te kunnen geven, want eerst moeten je hoofd en hart vervuld zijn van hetgeen jou aangeboden is. Pas dan kan de kennis van zaken, die anders voor jullie mensen verborgen is, toegankelijk voor je gemaakt worden.

En zo zal jou vandaag ook een bekendmaking toegestuurd worden, die de verhouding tot de hemelse Vader aanroert. Leg alles, wat jou op aarde moeilijk te dragen of onverdraaglijk toeschijnt vol vertrouwen aan het hart van de Vader in de hemel. Zijn kind zou op aarde geen weg alleen moeten willen gaan. Het mag niet geloven dat het alleen de narigheden van het leven zou kunnen overwinnen. En het mag ook niet aarzelend zijn over het welslagen van zijn aardse of geestelijke arbeid. Het moet steeds de weg naar de Vader nemen en weten, dat het daar altijd hulp vindt.

En de Vader in de hemel wil dat altijd en in alle dingen Zijn hulp gevraagd wordt, want alleen dit kenmerkt de juiste verhouding van het kind tot de Vader. Alle angst en twijfel moeten uit het hart verbannen worden, juist omdat de Vader Zijn kinderen Zijn hulp toegezegd heeft. “Komt allen tot Mij, die vermoeid en belast zijn, Ik wil jullie verkwikken”. Ligt niet alle troost en alle belofte van goddelijke hulp in deze woorden?

En toch wil het mensenkind zwakgelovig zijn en zijn leed en zorgen niet aan de Heer overlaten. En daarom moet er ook zo vaak op gewezen worden, totdat het volste geloof de nog bestaande scheidingswand tussen de Vader en Zijn kind doet wankelen. De weg naar de Vader is voor elk mensenkind vrij, wanneer het niet zelf door eigen schuld deze weg verspert. De vurigheid van het gebed is van alle genademiddelen de sterkste, want het kind bereikt door het gebed alles bij de Vader.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte