0942 Woordenschat – Zelfsuggestie – Het neerschrijven

2 juni 1939: Boek 18

De woordenschat van de mensen is enorm, als het erom gaat eeuwige waarheden op te nemen en op te schrijven. Het is op elke manier opmerkelijk hoe vaak de mens bereid is te geloven, dat in het onderbewustzijn de woorden in het geheugen sluimeren en die dus door zelfsuggestie aan het licht worden gebracht. Dit is des te minder waar, naarmate de mens minder in staat is uit eigen kennis te putten. Een zogenaamde suggestie zou pas dan mogelijk zijn, wanneer een kennis in de mens aanwezig zou zijn, maar dat vanwege één of andere reden in vergetelheid geraakt zou zijn.

Wanneer echter geschriften van een omvang ontstaan, die ver boven de kennis van de betreffende persoon uitstijgen, dan is alle inspanning van de twijfelaar tevergeefs en is elke tegenwerping ongegrond om in deze mogelijkheid een verklaring te vinden. Er moet steeds aan gedacht worden, dat de schrijver tot dan toe zelf volledig geïsoleerd was van elke kennis en dat de denkactiviteit van de betreffende persoon menselijkerwijs niet bijzonder gebruikt werd. Dat dus een eigen arbeid van de gedachten daarbij niet in aanmerking komt, maar dat deze gedachten om zo te zeggen zonder de geringste inspanning de schrijver toegestuurd worden en alleen door de wil van de mens in ontvangst genomen worden.

Elke dergelijke bekendmaking vereist een in de volledige kennis staande leraar als gever en een tot ontvangen bereidwillig mensenkind, dat wil zeggen een mensenkind, dat zich aan de geestelijke kracht overgeeft. Alleen zo is het ontstaan hiervan te verklaren, terwijl de zogenaamde zelfsuggestie altijd nog een begrip voor de mensen is, waarover ze de totale verklaring zelf niet kunnen geven. Want ze proberen de enig juiste oplossing, gebouwd op een geestelijke grondslag, niet te vinden, maar ze trekken zelf grenzen, waar ze niet overheen willen kijken. En dus kunnen ze het laatste nooit doorgronden en dus ook niet een ontwikkeling, die juist slechts zuiver geestelijk te verklaren is, op de juiste manier verklaren.

De vreemdste vermoedens zijn er aanleiding toe geworden, dat de mensen nu angstig fronzen bij elke dergelijke beïnvloeding door onzichtbare krachten. Omdat het niet volkomen begrijpelijk voor hen is, houden ze zich verre van dergelijke zaken, in plaats van dat ze zuivere kennis nastreven. Alleen de mens, die er naar verlangt om in de volle waarheid te staan, neemt geen genoegen met zo’n gebrekkige verklaring, hoe onmiskenbaar de woorden ‘zelfsuggestie’ en ‘onderbewustzijn’ ook steeds voor zo’n mens zullen blijven. Deze woorden zijn voor de mensen ook alleen maar een begrip geworden van iets onverklaarbaars, maar wanneer ze deze woorden tot in de kleinste details begrijpelijk moeten maken, dan zouden ze plotseling geen raad meer weten. Want uiteindelijk moeten ze dan een geestelijk werkzaam zijn erkennen en dus eveneens naar een gebied overgaan, dat ze tot nog toe proberen te ontkennen.

Het is bovenmatig moeilijk om opheldering te geven of opheldering te krijgen als de mensen niet gelovig zijn. Alleen het geloof is in staat om de leemten, die bij zuiver verstandsmatig denken toch nog open blijven, op te vullen. Dus zal de mensheid ook daar, waar het geloof volledig uitgeschakeld is, nooit iets beters te onderwijzen zijn. Want juist dan ontbreekt de sleutel tot de waarheid. En het enige dat gedaan moet worden, is zich in vol vertrouwen naar de juiste bron toe te keren, die het helderste en zuiverste levende water laat stromen, en die zijn oor afsluit voor alle vijandigheden van de wereld.

Amen

Vertaald door: Gerard F. Kotte

Deze openbaring is niet opgenomen in de themaboekjes.

Downloads

Download-aanbod voor boek _book
 ePub  
 Kindle  
  Meer downloads

Deze openbaring

 als MP3 downloaden  
Afdrukvoorbeeld
 Kladschriften

Translations