Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0934
0934 Vaderwoorden van liefde – Hoorbare stem
28 mei 1939: Boek 18
Het is de juiste verhouding tot God, als het mensenkind zich volledig aan Hem in eigendom geeft en enkel binnen Zijn wil leven wil. Daarom zullen jullie mensen pas aan de zegeningen van de Vader deelachtig kunnen worden, wanneer jullie dit goed beseft hebben. Want de Vader geeft Zijn kind zonder voorbehoud in alle overvloed waar het naar verlangt, en dus ook de genade, waar het kind om vraagt. En als het kind dit in alle deemoed ontvangt, is het mateloos rijk te noemen, want het heeft dan alles, wat het nodig heeft om voor eeuwig tot de Vader te komen. En zo bergt elke bekendmaking een schat aan genade in zich en dit moet voor jullie aanleiding zijn om juist vaak deze schat te openen, want jullie ontvangen daarmee voedsel voor de geest en kracht uit God.
Hoor daarom de goddelijke stem: In de almacht van Mijn liefde sluit Ik alles in, wat zich aan Mij in eigendom geeft. En degenen, die het in zich gewaarworden, dat Ik hen nabij ben, maken hun harten volledig los van de wereld en willen alleen nog maar Mijn stem horen. En het zal als een zacht ruisen in hun harten zijn, en ze begrijpen het niet, maar ze neigen met steeds vuriger verlangen naar Mij en Ik vergroot dit verlangen en wakker de gloed in hun harten aan en een onnoemelijk geluksgevoel verraadt hun Mijn tegenwoordigheid. En dit is het teken, dat Ik bezit genomen heb van het hart, dat Ik voor Mij als woning verkozen heb en de verbinding nooit verbreken wil en als het mensenkind dan in zichzelf luistert, zal het Mijn stem horen en Mijn woorden direct kunnen ontvangen. En dit moet voor jou, Mijn kind, een aansporing zijn.
Het lichaam is aards, maar de geest is van Mij. En in de geest zul je met Mij verenigd zijn. Sla daarom geen acht op het lichaam en laat het geen hindernis zijn voor de verbinding met Mij. Je bent door werelden heengegaan, gescheiden van Mij, maar het moment van de vereniging is nabij. En spoedig haal Ik Mijn kind naar huis. Maar voordat het zover is, moet jij nog dat vervullen, waarvoor Ik jou uitgekozen heb. Jij moet beproevingen ondergaan, die jou binnenkort de staat van rijpheid laten bereiken. En dan staat niets de vereniging met Mij meer in de weg.
De ziel blijft onbewust van de grote genade, die haar ten deel viel. Ze wordt wel de weldaad van de verlossing uit haar boeien gewaar, waarin ze lange tijd gevangen zat, maar ze kan echter niet overzien welk heil haar ten deel gevallen is. Het heil, dat ze gekozen werd tot deelname aan een zegening, die het innerlijke leven heel bijzonder beïnvloedt en ook slechts diep in het hart op te merken is. Wie niet in liefde voor Mij ontbrandt, kan ook de waarde van deze zegening niet overzien. En het is dus een bevoorrechte, die in liefde met Mij bevriend is, want Ik Zelf wil Mij aan hem openbaren en hem reeds op aarde tot het zaligste wezen maken, opdat hij in Mij de Vader herkent en Mij in de kinderlijkste deemoed tegemoet komt, opdat Ik hem zegen.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte