Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0923
0923 Herkennen van de verkeerde levenswandel aanleiding tot ommekeer – Tot hulp bereidwillige wezens
19 mei 1939: Boek 18
Op elk mens drukt het bewustzijn van zijn grote schuld zwaar, als hij zijn levenswandel eens goed voor ogen houdt en hij er aan denkt dat de belichaming op aarde hem als genade verleend is en hij deze genade niet gebruikt, zoals het mogelijk voor hem zou zijn, als zijn wil ernstig was. Dit bewustzijn is dus buitengewoon terneerdrukkend en het berooft hem van de vrede. Maar het kan soms ook aanleiding zijn om het leven tot dusverre op te geven en zich voortaan met het heil van de ziel bezig te houden. Dat wil zeggen ernstig de bestemming en het doel van het leven na te jagen en zich nu zo in te stellen, dat de opdracht op aarde serieus genomen wordt.
Wat tot nu toe verzuimd werd, probeert de mens in te halen en hij kan daarbij vaak de verheugende ontdekking doen, dat een geestelijk strevend mens van elke zijde ondersteuning vindt. Want zijn wil werd werkzaam en dit geeft de tot hulp geven bereidwillige geestelijke wezens aanleiding om hem te helpen bij elke, hem nog vaak naderende verzoekingen van buiten, waaraan hij nu met behulp van deze wezens tegenstand kan bieden. Want zonder deze hulpkracht is het opwaartse streven voor de mensen onnoemelijk moeilijk.
Het doel van het leven is de vereniging met de Vader in de hemel. De tot hulp geven bereidwillige wezens komen onmiddellijk degene, die de ernstige wil heeft om deze vereniging te bewerkstelligen, tegemoet en versterken zijn voornemen en geven hem de kracht voor de uitvoering. En er kan dus geen terugval plaatsvinden, wanneer de wil tot vervolmaking in de mens eerst eenmaal levend geworden is. Want de eeuwige Godheid grijpt als het ware het naar Hem verlangende kind en plaatst het midden in een werkkring, die het hem mogelijk maakt om voor deze vervolmaking te leven en zijn leven naar vermogen voor de eeuwigheid te gebruiken.
En de mens kan van nu af aan de goddelijke liefde niet meer weerstaan en hij herkent de Godheid, krijgt vast vertrouwen in Hem, geeft zich aan Zijn wil over en raakt dus geheel en al van de goddelijke Heiland doordrongen. En al het handelen en denken zal nu de hereniging met de hemelse Vader betreffen en als de vrede zijn hart binnen getrokken is, beseft de mens, dat hij de juiste weg, die naar de hoogte voert, bewandelt.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte