Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0919

0919 Aansporing om Gods woord overal bekend te maken – Goede herder

17 mei 1939: Boek 18

Een blik te mogen werpen in het eeuwige rijk is een onvergelijkelijke genade en zal alleen degenen, die zich ernstig het doel van de vereniging met God voorgenomen hebben, toegestaan zijn. Maar om deze reden is deze mensen ook een bijzondere opdracht gegeven en het is hun opdracht om de algemene kennis van de mensen te verdiepen of te veranderen. Juist de mens, die gelooft wetend te zijn, heeft vaak de minste kennis van zaken, die in het geestelijke gebied liggen en deze mensen te onderwijzen, is zonder twijfel heel erg nodig, want de geestelijke nacht omsluit degene nog, die gelooft kennis te hebben.

Aan de wil ontbreekt het soms niet, want de aardse strijd is tegelijkertijd een goede leermeester voor hen en nadenkend letten ze op de gebeurtenissen van de tijd, die zowel dichtbij als veraf plaatsvinden. Maar ze zoeken hun verklaring in de wereldse bedrijvigheid en ze zijn slechts heel gebrekkig en zelden met God verbonden, zonder Hem echter af te wijzen. En dit is een dankbaar werkterrein voor de uitverkoren dienaren van God. Wat zo duidelijk aan het licht komt, moet aanleiding geven tot ernstig nadenken en een terrein om werkzaam te zijn, biedt zich aan de tot arbeid bereidwillige vertegenwoordigers van het goddelijke terrein aan.

Nu erkennen de mensen echter zelden een bovennatuurlijke kracht en er staan daarom velerlei vermoedens ter discussie. Maar niemand kan een afdoende verklaring geven en uiteindelijk zal toch het werkzaam zijn van de eeuwige Godheid duidelijk voor hen zijn en alle twijfel zal wegvallen, waar ernstig naar licht verlangd wordt.

Zo is de toestand van de ziel uiterst benard en ze is dus dankbaar voor elke hulp. Talloze mogelijkheden blijven onbenut en toch zouden ze succes op kunnen leveren. Maar de mens, voor wie het de opdracht wordt om over te dragen, wat hij zelf in ontvangst neemt, moet onophoudelijk werkzaam zijn. Er zijn nog mogelijkheden genoeg om de mensen kennis te geven van hun eigenlijke taak. Maar er kan ook een tijd komen, waar een ieder op zichzelf aangewezen is en het moeilijk is om de individuen van de kant van de mensen hulp te geven.

Jullie moeten door elke open poort naar binnen gaan en het woord van God verkondigen, want er is een dringende behoefte aan. Evenzo moeten jullie vermelding doen van de komende tijd, die voor een ieder, die niet standvastig is in het geloof, een angstaanjagende uitwerking zal hebben.

En hoor dus de stem van de Heer: Veel van Mijn schaapjes dwalen nog in het rond en ze vinden hun Herder niet. Ze gaan allemaal weg en verdwalen in het struikgewas en verkeren in het gevaar van de rotsten te storten, die ze in hun onervarenheid en lichtzinnigheid beklimmen. En alle nood van de schaapjes gaat Mij aan het hart. Ik roep, maar Mijn stem horen ze niet en Ik vrees voor elk individueel leven, dat ze het niet voor eeuwig verliezen.

De zonde is in de wereld gekomen en is de dood van elk mens. En wanneer Ik het leven beloof aan iedereen, die Mij navolgt, dan neem Ik de zonde op Mij en behoed hen voor de eeuwige dood, maar Mijn schaapjes moeten Mij volgen en hun Herder in Mij herkennen. En Ik zal hen getrouw over alle oneffenheden van de weg leiden. Ik zal verhoeden, dat er ook maar één van Mijn schaapjes verloren gaat, want Ik ken hen allemaal en Ik ben om elk individueel leven bezorgd. En als ze in Mij hun goede Herder herkennen, zullen ze Mij volgen en zich gewillig door Mij laten leiden.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte