Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0911
0911 “Mijn rijk is van boven gekomen”
13 mei 1939: Boek 18
En Mijn rijk is van boven gekomen, en de mensheid gelooft het niet. Ze waant zich wetend, maar blijft toch in de diepste duisternis van de geest. En elke poging om haar uit de slaap wakker te schudden, mislukt, want de nacht van de dood houdt de ziel omsloten, en er wordt niet naar de dag met zijn licht verlangd. En alles wijst op de tijd, waar Ik op aarde gewag van gemaakt heb.
En luister dan: Jullie allemaal, die geloven in de geest van de Heer te wandelen, sla acht op het gebeuren in de wereld. Zorg ook niet voor jullie tijdelijk welzijn, maar denk aan de eindeloos lange tijd in de eeuwigheid, die degenen, die op aarde de weg naar Mij niet vonden, het bitterste leed brengt. Aanvaard daarom, wat de wereld jullie wil berokkenen, als jullie daardoor maar de velen, die dwalen, helpend bij kunnen staan. Laat degenen, die dwalen, niet aan het noodlot over, maar probeer hun hulp te bieden, want als jullie in liefde voor Mij wandelen, zullen deze pogingen gezegend zijn. Maar het leed van de aarde moeten jullie gewillig voor Mij, jullie Heiland en Verlosser, op je nemen en dragen.
Want de aarde zal een onvergelijkelijke brandhaard zijn, want overal probeert men zich van Mij te verlossen en is het aardse bezit volop schadeloosstelling voor dat wat men opgeeft. De kostbare tijd op aarde gaat onbenut voor de mensen voorbij en brengt alleen nog maar meer de volledige afval van God, naar Wie ze toch moeten streven. De zon met haar stralen is niet in staat de kou van het hart te doorbreken en eens zal zonder de warme stralen van de zon de toestand kwellend zijn, want wie in de nacht blijft, onttrekt zich aan de weldadige werking van de goddelijke genadezon.
Het leed van de aarde moet een waarschuwing voor jullie zijn. Het moet jullie bekend maken, dat jullie nog in de duisternis wandelen. Het moet voor jullie Mijn liefdevolle waarschuwing zijn om nog op aarde terug te keren van de huidige levenswandel en nog naar het licht te verlangen.
En herken in al het wereldgebeuren het werken van de Godheid, die jullie opmerkzaam wil maken op het naderende einde van deze tijd, op de op komst zijnde reiniging van al het geestelijke. En verlang daarom bewust naar God, jullie Schepper en Verlosser, opdat jullie niet ten prooi vallen aan de eeuwige duisternis. Want het lijden op aarde is slechts van korte duur, maar de kwellingen in het hiernamaals zijn eindeloos.
Het rijk van God is afgedaald en het is niet van deze wereld. Het gaat niet om jullie lichaam, maar alleen om jullie ziel. En dus moeten jullie het ook met de ziel grijpen en niet vragen in hoeverre het bevorderlijk is voor jullie aardse lichaam. Niets, van wat je op dit moment vreugde geeft aan aardse goederen, blijft bestaan. Daarentegen zal het rijk van God onvergankelijk zijn en goed voor degene, die het aanneemt, zoals het tot hem komt. Mijn rijk is niet van deze wereld en kan daarom ook niet met lichamelijke ogen gezien worden. Maar voor jullie is het mogelijk om het met de geest te vatten en geestelijk zullen jullie ook de zaligheden waarnemen en de waarheid herkennen van wat Ik jullie tijdens Mijn gang over de aarde bekend gemaakt heb.
De ontzettende nood op aarde heeft Mij bewogen om de mensenkinderen opnieuw in alle liefde en barmhartigheid te aanvaarden en hen opnieuw dichter bij Mijn rijk te brengen. Maar de macht van de tegenstander heeft de wil om af te wijzen dus sterk aangewakkerd, en de wil van de mens biedt hem geen tegenstand, en hij verkeert toch in het grootste gevaar. En degenen, die dit beseffen, moeten voor Mij werkzaam zijn en vastberaden proberen om licht te brengen bij degenen, die nog in de diepste nacht leven. Zij zullen niets zonder Mijn hulp doen. Deze verzekering van Mij moet hen tot troost zijn en moet tegelijkertijd een aansporing zijn tot steeds actievere arbeid voor Mij, want het zijn Mijn kinderen om wie Ik vrees en naar wie Ik met alle liefde verlang.
Amen
Vertaald door Peter Schelling