Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0895
0895 Innerlijke vrede
2 mei 1939: Boek 18
Verlichting van de geest is innerlijke vrede. Van wie het inzicht ten deel valt, maakt zich een gevoel van geborgen zijn en rust meester. Want hij is het die de materie al voor een deel heeft overwonnen en zich steeds meer op het geestelijke richt. En zo zal deze zich ook nooit door aardse zaken van de wijs laten brengen in die mate dat hij rusteloos en ongeduldig door het leven gaat. Hij zal zich veel meer in de gelukkige toestand bevinden dat niets hem meer buitengewoon raakt. Hij zal alles wel doormaken, echter met geringe deelname van het hart. Hij zal ook niet bijzonder lijden onder gebeurtenissen die anders zijn hele wezen diep zouden hebben aangegrepen, daarentegen alles aanvaarden als een bijverschijnsel van het dagelijks leven, dat hem alleen is toebedacht door de goddelijke Vader ten behoeve van zijn verdere vervolmaking. En niets kan de innerlijke vrede verstoren, die zich alsmaar voelbaarder openbaart, hoe meer het mensenkind zijn best doet de wil van de Vader in de hemel te vervullen. Want voortaan heeft de ziel niet meer zo te lijden onder de druk van de materie. Ze leeft voor haar ware bestemming en de gevechten van de vijandige macht zijn niet meer zo te vrezen. Daarom is de ziel in rust tegenover alle aardse gebeurtenissen, terwijl ze toch geestelijk steeds levendiger werkzaam is.
De aarde en haar verlangen is nu eenmaal in tegenspraak met het geestelijke leven en er kan nooit aan beide tegelijk gevolg worden gegeven. Het leven op aarde met zijn eisen zal ook steeds onrust en onvrede oproepen, terwijl het geestelijke leven en het streven van de ziel de rust biedt, dat wil zeggen alleen tegenover de aardse belevenissen. Dit zal steeds zo’n uitwerking hebben dat de geest van de mens ongevoelig is voor al het moeilijke dat hem aards is beschoren en de mens zonder storingen zijn eigenlijke taak kan vervullen, zolang hij maar begeert in geestelijke regionen te mogen vertoeven. Hij zal ook van een zekere zorg zijn ontheven, want er is hem geestelijke bijstand verzekerd in alle noden en zorgen, zowel van het lichaam als ook van de ziel, en hij zal deze hulp wel waarnemen en zijn innerlijke vrede zal maar zelden worden verstoord door voorvallen die hem anders uit de rust zouden hebben opgeschud.
Het zijn meestal wereldse zorgen die de mens verontrusten en hem het aardse leven onverdraaglijk maken. Wie deze echter heel gelovig aan de Vader in de hemel opoffert, wie Hem vraagt - en dat in het geestelijke inzicht dat Hij de Heer is over al het gebeuren - wie dus deze zorg meeneemt naar het geestelijke rijk, die zal daar duidelijk van worden bevrijd en de vrede van het hart zal weer de overhand nemen. En verbannen zal zijn wat het mensenkind als last voorkomt en zijn geestelijk streven zou kunnen benadelen. En zo moet uw hele streven steeds alleen daarop gericht zijn, bedacht te zijn op uw geest. U moet aan de aardse eisen geen aandacht schenken, maar steeds alleen verlangen naar de helderheid van geest en hierom vragen, en de hemelse Vader zal u zorgzaam door het leven op aarde heen leiden en al het moeilijke ver van u houden opdat u de innerlijke vrede vindt en behoudt, om des te rustiger het geestelijke leven te kunnen bevorderen en zo uw ziel naar het licht te leiden.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte