Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0870
0870 Gebed voor de overledenen – Hulp door liefde
18 april 1939: Boek 17
Gezegend degenen, die de kracht in zich voelen, die aan de liefde ontsproten is. De kracht van degene, die in liefde werkt, neemt toe en laat hem nooit meer afvallig worden. Zijn geest verheft zich en verlangt nooit naar zijn omhulsel terug.
En wendt nu je blik naar boven en denk aan degenen, die het heil van de ziel niet tijdens het aardse bestaan gevonden hebben. Hoe medelevender jouw gebed opstijgt, des te lichter wordt voor hen de last, want ze hebben onophoudelijk de hulp nodig, die hen door het gebed gegeven wordt. Het lijden door hun onvolmaakte toestand is onmetelijk, en toch moeten ze de gehele moeilijke weg gaan, als het louteringsproces succes moet hebben en voor hen de overgang naar het rijk van het licht mogelijk moet maken.
Deze armen wenden zich onophoudelijk tot de mensen om hulp en vinden zo weinig gehoor. En toch is het voor hen van het grootste belang of hun roep om hulp gehoord wordt of niet. Dagelijks sturen talloze zielen het hulpgeroep naar de aarde, want ze verkeren in voortdurende nood. En er kan in het gebed niet genoeg aan deze zielen gedacht worden, als ze uit de kwelling bevrijd moeten worden.
De mensen een beeld van hun treurige lot te geven, zou hen eindeloos bedrukken en hun verdere levensweg op aarde onder een ontzettende druk laten verlopen. Toch moeten jullie in elk geval weten, dat jullie er onnoemelijk veel aan kunnen bijdragen om het lot van deze armen te verzachten. Dat jullie alleen in de liefde van het hart de Vader in de hemel om hulp moeten vragen voor deze zielen om daardoor hun leed te verminderen en hen kracht te geven, die zo uitwerkt, dat de wil van deze armen zich naar het licht toekeert en nu ook beantwoord kan worden van de zijde van de goede geestelijke wezens, die echter deze wil in de eerste plaats nodig hebben om van hun kant in te kunnen grijpen.
Wanneer de mens op aarde dwaalt en in het hiernamaals zijn dwaling beseft, dan is zijn toestand niet zo verschrikkelijk. Want hij zal nu met volle wil de verbetering van zijn lot nastreven en ook daadkrachtige ondersteuning vinden. De niet-wetende en geestelijk volledig blinde zielen echter, die zonder elk besef over zijn gegaan, ondergaan onnoemelijke kwellingen vanwege hun verstoktheid.
De hulp staat ook voor hen klaar, als ze maar bereidwillig zijn om het aan te nemen. Maar in volledige onwetendheid kan niets hen helpen, dan het innige gebed van de mensen, dat kracht aan deze zielen geeft, doordat ze de liefde en haar kracht aan zich gewaarworden en door deze weldaad toegeeflijk en inschikkelijk worden en nu van hun kant de oorzaak van deze verlichting volgen en zo langzaam in de nabijheid van het licht geraken. Om zulke zielen hulp te brengen, is een liefdeswerk, dat de Heer welgevallig is._>Amen
Vertaald door Peter Schelling