Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0860
0860 Ouderdomsverschijnselen – Nastreven van lichamelijke elasticiteit vanwege aardse motieven – Geweldig gebeuren
13 april 1939: Boek 17
De opdracht op aarde is gemakkelijk te noemen, wanneer de prijs daar tegenover geplaatst wordt. Want er is slechts een korte tijd van worstelen voor nodig om voor eeuwig de heerlijkheid te kunnen genieten. Hoe ouder de mens wordt, des te makkelijker valt hem ook het offer om af te zien van aardse vreugden en dus wordt ook het verkrijgen van de eeuwige zaligheid uitzichtrijker. En het is opnieuw alleen zijn wil, dat hij aan het verlangen, dat in hem niets meer naar de wereld verlangt en hij aan het leven na de dood denkt, een einde maakt.
De wijzen van de wereld, dat wil zeggen degenen, die geloven het te zijn, zetten aardse vervulling tot op hoge ouderdom op de voorgrond. Ze zijn er in zekere zin angstvallig op bedacht om juist deze drang naar vervulling niet verloren te laten gaan. Hun aandacht is er op gericht om zo lang mogelijk aan dezelfde eisen te kunnen voldoen als de jeugd. En dat is verkeerd menselijk denken, want de mens moet de ziel, die niet meer naar levensvervulling verlangt, eerder dankbaar zijn. De zogenaamde ouderdomsverschijnselen moeten opgewekt begroet worden, want zij zijn schreden naar het juiste doel. Maar in ongeremd levensgenot kan de mens onmogelijk rijpen. Er kan nooit aan beide, de verlangens van de wereld en de geestelijke vooruitgang, voldaan worden.
En zo is het alleen maar betreurenswaardig, wanneer de mensen zich angstvallig inspannen om tot op hoge leeftijd een zekere lichamelijke elasticiteit te behouden. Het lichaam kan dan wel zijn aardse werkzaamheid vervullen, en daartoe zal hem ook kracht gegeven worden, zolang deze bezigheid juist alleen maar plichtsvervulling is en het welzijn van de mens dient. Maar als ze deze alleen maar graag verrichten om zich anderzijds aan ongedeeld levensgenot te kunnen overgeven, en het lichaam slechts om die reden jong en in staat om veel te presteren willen laten blijven, is zo’n verlangen naar kracht en steeds gelijkblijvende elasticiteit juist een zuiver aards verlangen te noemen en is nooit in goddelijke zin goed te keuren.
Wat goed is voor de mensen, als ze eenmaal de geestelijke verbinding tot stand gebracht hebben, zal de Vader in de hemel hun al doen toekomen. Het is echter waardeloos om daar met alle aardse zintuigen en middelen naar te streven, want de mens denkt juist in de eerste plaats aan het tijdelijke, maar niet aan het eeuwige welzijn en aan zijn vergankelijkheid.
Een geweldig gebeuren zal jullie binnenkort deze vergankelijkheid van al het aardse onder ogen brengen. En goed voor degene, die vanaf dat moment zijn leven anders waardeert en na innerlijke strijd geestelijk streeft. Zodra de wereld met een gebeurtenis geconfronteerd wordt, dat geheel en al niet in haar plannen en berekeningen past, wordt er ook gelegenheid geboden tot volledige omwenteling op geestelijk gebied. Want de mens wordt wat zijn denken betreft uit evenwicht gebracht, en wanneer hij deze gelegenheid nu benut, kan dit wereldgebeuren van onnoemelijke zegenrijke invloed zijn op de ziel van de mens en dus ook voor zijn toestand in de eeuwigheid.
Alleen de wil om het juiste te doen, moet een eigen product zijn. Al het andere neemt de hemelse Vader met liefdevolle zorg in Zijn handen. Hij leidt de mens, wiens wil eigenmachtig werkzaam werd, nu zo zichtbaar, dat de zoekende ziel het goddelijk heersen herkent en zich gewillig aan deze leiding overgeeft.
De wil van degene, die echter steeds alleen zichzelf en zijn lichamelijke welzijn op de voorgrond plaatst, is alleen op werelds voordeel gericht, en zo’n mens kan ook nooit door de eeuwige Godheid tot inzicht of tot juist denken gedwongen worden, want de wil van de mens is vrij, en die zal in de eeuwigheid niet aangetast worden, opdat elk wezen in de volste wilsvrijheid de juiste verhouding tot God zal zoeken en vinden._>Amen
Vertaald door Peter Schelling