Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0838

0838 Geestelijke zelfzucht – Aankunnen van aardse arbeid afhankelijk van het geestelijke

31 maart 1939: Boek 17

In onvermoeibare geestelijke bedrijvigheid volharden, garandeert ook een voortdurende opwaartse ontwikkeling van de ziel. En daarom zullen degenen, die naar de hoogte streven, naar een eeuwigdurende geestelijke zelfzucht moeten streven. Ze zullen als het ware alle geestelijke arbeid voor moeten laten gaan en zich niet door aardse plichten mogen laten hinderen. Want het gaat erom een veel kostbaarder goed te verwerven, dan de aarde ooit kan geven.

En wanneer de mens nu in het geloof verkeert, zich hiervan te kunnen laten weerhouden door de aardse bedrijvigheid, zal hij hierin door boven weliswaar niet gehinderd worden, maar hij kan alleen maar verwachten, dat hij in geestelijk opzicht een stap achteruit zet. En zo moet de wil in de eerste plaats de uitvoering van de geestelijke werkzaamheid gelden, dan zal de mens ook van alle aardse zorgen bevrijd zijn.

Jouw arbeid in de ochtend zal steeds onvervangbaar blijven en moet daarom ook zo veel mogelijk verder gaan, want in deze tijd staan jou alle krachten ter beschikking en zij zijn ook in staat om makkelijker in jouw gedachten binnen te dringen. Neem dus steeds het volgende in acht: Wat voor jou ook in de weg gaat staan, het is steeds alleen maar toegelaten om jouw wil te beproeven en te stalen. Aan deze verleidingen mag je niet ten offer vallen, want het ligt alleen maar aan jouw wil, dat talloze wezens jou terzijde staan en je bijstand verlenen, als je maar enkel en alleen eraan denkt je geestelijke arbeid te vervullen.

Op elke manier wordt jou verlichting geboden, ofschoon het voor jou niet altijd duidelijk is, want geestelijk ontvang je veel, wat je lichamelijk niet voelt, maar wat de ziel dankbaar gewaarwordt. Dezelfde bedrijvigheid van de gedachten aan aardse arbeid is eveneens een aan jou overgedragen geestelijke kracht, zodat jij dus op zo’n manier ondersteund wordt, dat de aardse arbeid door jou te overwinnen valt en jij dus elk succes aan het gelijktijdig werkzaam zijn op geestelijk gebied te danken hebt.

Laat jouw zorgen, hoe jij de aardse opdrachten zal afhandelen, achter. Want jouw toegenomen wilskracht, die jij hierop toepast, is waarlijk niet de zekerheid voor het succes hiervan. Als jij echter steeds de geestelijke arbeid op de voorgrond zet, zal succes jou ten deel vallen. En dus is het aanzienlijk waardevoller om je in het volste vertrouwen aan je geestelijke leiding over te laten, dan door eigen uiterste krachtinspanning een gesteld doel te willen bereiken, zodat deze alleen maar als het aankunnen van een aardse activiteit wordt gezien.

Amen

Vertaald door Peter Schelling