Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0828

0828 Depressies – Leed is liefde van de Vader

25 maart 1939: Boek 17

Een onbeschrijfelijk vurig verlangen zal in u ontwaken, als u naar volmaaktheid streeft en denkt aan de gelukzaligheden van de hemel. En dit verlangen zal eraan bijdragen om de boeien van de ziel af te schudden. Want het verlangen naar de wereld en de wereldse vreugden zal in dezelfde mate minder worden. De zin in aardse goederen zal verdwijnen en alleen naar dat, wat geluk voor de ziel betekent, zal verlangd worden. En als u zich in deze toestand bevindt, zal elke depressie van u wijken, want al het wereldse raakt u niet meer. De ziel wordt vrij en slaat geen acht meer op het lichaam. En dan is er niets meer in staat om haar te belasten, wat haar in een minder volmaakte toestand pijn zou bezorgen.

En neem dus deze troost aan en werk nu onverdroten aan uzelf, dan zult u ook zulke momenten, waar de druk van de aarde u nog te zeer belast, overwinnen. De Vader in de hemel kent van de nood van Zijn kinderen. En toch kan deze nood niet geheel wegblijven. Ze moet aansporen wat moe wordt en louteren wat nog niet van afvalstoffen gereinigd is. Met dit in gedachten zal elke dag u zijn zegen brengen. En u zal steeds dichter bij de toestand van bevrijding komen.

De ziel laat zich zo vaak opjagen, ze wankelt en is nog niet stevig in zichzelf. En dan heeft het zo’n depressie nodig om sterker te worden en het verlangen naar haar Schepper op te wekken. Als ze zulke stemmingen overwonnen heeft, dan zal het weer licht en helder in haar zijn en leeft ze met verdubbelde zorg voor haar bevrijding.

Voor de mensen blijft het soms onbegrijpelijk, hoe Gods Vaderliefde vaak op een pijnlijke manier in de mens tot uiting komt. Ze vinden daar geen verklaring voor, omdat ze niet in staat zijn om te beoordelen welke onuitsprekelijke ellende hun lot zou zijn als hen op aarde altijd slechts het mooie en het vredige te wachten zou staan en dat deze ellende toch veel pijnlijker zou zijn dan het leed van de aarde. De eindeloze liefde van de Vader is steeds alleen tot geven bereid en heeft het leed van de mensen nooit gewild. Zolang ze dus niet in strijd handelen met de goddelijke ordening zou elk leed van hen wegblijven en zouden ze steeds alleen maar de goedheid en de liefde van God te bespeuren krijgen.

Maar als nu hun eigen wil hen aandrijft om tegen de goddelijke ordening te handelen en ze daarom dus in het hiernamaals onnoemelijk leed zouden moeten dragen, omdat God toch een rechtvaardige Rechter moet zijn en niet uit liefde voor de mensen de rechtvaardigheidszin kan verloochenen, probeert Hij om de mensen nog op aarde van hun onjuiste denken en handelen te overtuigen. Hij probeert hen gunstig te beïnvloeden en hen aan de goddelijke wil te onderwerpen. En dat op elke manier. Door Zijn woord, dat Zijn wil bekend maakt. Door vermaningen en een voortdurend wijzen op leed en rampspoed van de medemensen en juist door leed, dat de mensen zelf betreft. Wat alleen maar minimaal genoemd kan worden ten opzichte van het leed, dat de onverbeterlijke mensen in het hiernamaals opwacht.

De mens is op aarde niet ontvankelijk voor de enorme liefde van de Heer. De liefde voor de wereld heeft hem zo gegrepen dat hij, door haar glans en schijn verblind, het warme milde licht van de goddelijke liefde niet herkent. Want de tegenstander strijdt met paardenmiddelen. Hij probeert in de mensen de liefde voor pracht en praal op te wekken. En als het menselijke hart voor deze liefde bezwijkt, wordt het de ademtocht van de goddelijke liefde niet meer gewaar.

En als de Vader in de hemel Zich dan nog aan de mensen in herinnering wil brengen, dan kan het alleen nog maar door leed. Want bij leed vindt de mens de weg naar Hem nog het makkelijkst terug. En het leed kan dan nog tot onvermoede zegen worden, waar anders op de liefde van de goddelijke Heiland op aarde geen acht geslagen wordt.

Amen

Vertaald door Peter Schelling