Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0737

0737 Natuurwetten - Verandering en roofbouw op de aarde (1)

8 januari 1939: Boek 15

In de zichtbare wereld zijn alle wetten in de natuur door de Schepper zo gegeven, dat het geringste handelen dat ermee in strijd is, een eveneens zichtbare verwoesting van het geschapene teweegbrengt. En daarom moet de goddelijke Wil en Zijn Almacht werkzaam blijven om het bestaande te behouden. Er kan dus niet willekeurig een wezen - uit de geestelijke dan wel aardse wereld - een verandering van het natuurgebeuren bewerkstellingen, die niet overeenstemt met de Wil van de Schepper. Zo zal ook de mens nooit op de één of andere manier kunnen inwerken op de natuurwetten en zijn streven om deze zelf omver te werpen zou tevergeefs zijn.

Veel mogelijkheden komen de mens echter toe, zich meewerkend in de Wil van God bezig te houden en zo als het ware deel te nemen aan de vorming of hervorming van het aardoppervlak, dus in zekere zin ook al scheppend bezig te zijn op aarde. Maar dan moet ook steeds de wil van de mens zich onder de goddelijke Wil plaatsen, willen de tot stand gebrachte werken blijven bestaan. Alle handelingen van de mens moeten zich aan de natuurwetten aanpassen, daar een buiten beschouwing laten ervan een onmiddellijke verwoesting tot gevolg kan hebben, of ook een langzaam verval van het geheel.

Waar de natuurkrachten, die overeenstemmen met de Wil van God, zich bij het aardse werkzaam zijn als bevorderlijk bewijzen, daar zal ook al het scheppen van de mensen gunstig beïnvloed zijn. Dat wil zeggen de mens verricht daar dan alleen wat de Wil van de eeuwige Godheid is, al wil hij het ook schijnbaar zelf. Al het werkzaam zijn daarentegen, dat niet door God is gewild, zijnde indruisend tegen de natuurwetten, zal alleen mislukkingen opleveren.

Vaak doen de gevolgen zich weliswaar niet dadelijk gevoelen - en dat laat de mens tot de verkeerde conclusie komen, dat hij kan handelen naar eigen goeddunken - toch zijn dan de schadelijke gevolgen voor de mensheid veel omvangrijker, maar voor de verblinde mens vaak ook dan nog geen bewijs van zijn verkeerd handelen en denken. Zo zal ook de grondroof, in en op de aarde, zich op een angstaanjagende manier bij de mensen uitwerken, als deze afmetingen aanneemt, die niet stroken met de Wil van God.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte