Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0718
0718 Bereidwilligheid om te schrijven – Ontvangen van het levende woord – Echtheid
22 december 1938: Boek 15
De Heer geeft eindeloze wijsheden aan degenen, die Hem trouw zijn. Er gaan vaak jaren voorbij, voordat een kind, die bereidwillig is om te schrijven, zich weer ten dienste aan de Vader in de hemel aanbiedt. En zo is ook te verklaren dat deze geschriften zo lang onvoltooid blijven en er slechts door de bereidwillige overgave van een nieuwe schrijver ook nieuwe geestelijke goederen overgedragen kunnen worden.
De wil was goed en zo ontstond een werk dat de Heer aangenaam was, want hieruit spreekt Zijn geest en Zijn liefde net zo duidelijk, hoewel de tekst een ander karakter heeft. Wie de juiste betekenis begrijpt, herkent ook de Heer en voegt aan de schrijfwijze geen verdere betekenis toe. Maar het is ook raadzaam om dezelfde zorgvuldigheid bij de beoordeling van geestelijke vragen toe te passen. Er moet altijd bedacht worden, dat wel menigeen gelooft geroepen te zijn en toch niet de noodzakelijke voorwaarden voor zo’n belangrijke taak bezit om in alle overgave en waarheid louter de wil van de Heer te willen vervullen. Wie alleen dat naar vermogen nastreeft, zal voor de Heer ook als dienaar welkom zijn.
Het levende woord te ontvangen, houdt voor de dienaren op zich ook een verantwoordelijkheid in. Hij moet bij zichzelf steeds controleren of ook zijn wil zich volledig aan de goddelijke wil onderwerpt. Hij moet het geestelijk goed zonder weerstand opnemen. Zolang hij ontvangt, moet hij niet ten prooi vallen aan een eigen oordeel en hij moet zijn hart verre houden van alles wat de geestelijke kracht zou kunnen verzwakken. Hij moet een zuiver hart behouden en zich de persoonlijke omgang met de Heer waardig maken. Slechts dan wordt hem plotseling de liefde van de Heer in de gedaante van Zijn woord toegestuurd en alleen dan kan hij van de waarheid van het ontvangene en opgeschreven volledig overtuigd zijn.
Wat de Heer te allen tijden aan de mensen gaf, was in zijn zinsopbouw zo gevormd, dat de diepe betekenis met duidelijkheid gepaard ging. Dat degene, die steeds de waarheid zocht en in de liefde werkzaam was, dat herkende. Wie vanwege andere motieven onderzoek wil doen naar de echtheid van de woorden van God en Zijn openbaringen zal moeilijk duidelijkheid kunnen krijgen over in hoeverre de geschriften van goddelijke oorsprong zijn. Want wie zich inspant om in Zijn geest te leven, wie Hem en de mensheid in waarheid dienen wil, die zal nooit de geest van de leugen meer hoeven te vrezen, want zijn willen en zijn streven betreffen alleen de Heer. En zo beschermt de Heer ook hun werkzaam zijn en laat het niet een vorm aannemen die schadelijk is voor mensheid.
Degene die dus probeert om onderworpen te blijven aan de wil van de Heer, heeft ook de zekerste garantie om in de waarheid te blijven, en dus zal steeds alleen de geest, die in het woord aanwezig is, doorslaggevend zijn, maar niet de woordelijke inhoud alleen. Degene die daarom in de liefde voor de Heer leeft, die zal de Heer ook herkennen als Hij Zich door de mond van mensen of het schrift bekend maakt.
Sla daarom altijd slechts acht op wat jullie hart je openbaart. Of in jullie de liefde opgewekt of tot leven gebracht wordt door het ontvangen woord of dat het gevoelloos en onverschillig en zonder enige indruk aan jullie voorbij gaat. Het hart zal jullie altijd bekend maken wat waarheid en wat leugen is, als jullie de waarheid zoeken en verlangen. En wees niet bezorgd dat de Vader jullie aan dwaling ten prooi laat vallen. Hij is toch Zelf de waarheid en wil deze waarheid altijd Zelf aan de mensen geven en zou daarom niet dulden, dat degene die ernstig zoekt en God liefheeft, verdwaalt.
Amen
Vertaald door Peter Schelling