Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0706
0706 Gebrek aan zelfkennis - Eigenliefde - Stijfkoppigheid
10 december 1938: Boek 15
Let op de woorden, die je heden worden toegestuurd: De bitterste toestand van het leven wordt veroorzaakt door de mensen zelf, die met zichzelf in altijddurende onvrede leven en voor zich de genade Gods niet afsmeken, waardoor ze bevrijd zouden worden van de druk die hen bezwaart. Steeds houden deze mensen hun eigen toestand voor zo beklagenswaardig en lopen ze steeds meer vast in sombere gevoelens. En hun hele bestaan is uiteindelijk alleen nog een grenzenloos verbitterd zijn en dat zonder echte reden. Hun eigenliefde is te sterk ontwikkeld om zichzelf te overwinnen en in het lot van andere mensen zien ze veel eerder de vervulling van het leven. En zo blijft een rechtvaardige beoordeling altijd iets vreemds voor deze mensen. Ze wijzen alle redelijke overwegingen af en hebben zo een veel moeilijker leven door eigen stijfkoppigheid, want de goede wil zou hen het leven veel gemakkelijker laten overwinnen. Het leven zelf is zo leerzaam en geeft zo veelvuldig houvast, wanneer het maar juist wordt benut en toevlucht wordt genomen tot het werkzaam zijn in liefde in alle geestelijke neerslachtigheid. Er is dan als het ware een vereffening tot stand gebracht en het hart wordt blij. En wanneer de eigen persoon wordt achtergesteld, valt vanzelf al het zware van de mens af en vindt hij de vervulling van het leven in het werkzaam zijn voor anderen.
Het doel van het leven is toch altijd alleen het rijpworden van zichzelf, afstand te doen van de vervulling van eigen wensen en een voortdurende bereidwilligheid om dienstbaar te zijn. Hoe meer de mens zich kan achterstellen, des te vrijer zal zijn geestestoestand worden en hoe vaker hij zich oefent in zelfoverwinning, des te sterker wordt zijn wil en dit werken aan zichzelf brengt een veredeling van het gehele wezen tot stand. Steeds zal dan alleen rekening worden gehouden met het welzijn van de medemens en de pijnlijke toestand die de mens kwelt is opgeheven en dit wekt de wil op om in aktie te komen. Het is heel wat gemakkelijker om de wereld te overwinnen dan zichzelf. De mens wil niet toegeven, dat hij de veroorzaker van zijn toestand is. Steeds zoekt hij de oorzaak overal elders dan bij zichzelf en dat is zijn fout.
Waar zelfkennis ontbreekt kan moeilijk hulp worden gebracht, want waar moet dan de hefboom worden aangebracht? Wie alleen maar op anderen kritiek wil uitoefenen, maar nooit op zichzelf, zal moeilijk de hoofdzonde inzien. Hij zal zichzelf steeds alleen maar beklagenswaardig vinden en de wil niet opbrengen, de beëindiging van zijn toestand, die hem nog terneerdrukt, tot stand te brengen. En zo is er maar één ding met de juiste uitwerking op zo’n gemoed: het in alle liefde opmerkzaam te maken op zijn verkeerde instelling tegenover het leven. Het leven, dat de mens zelf de baas moet worden en waardoor hij zich niet moet laten overheersen, wat echter telkens het geval is, wanneer hij onder de druk van zijn stemming lijdt en zich geen uitweg verschaft. Waar de wil is, is ook de daad en eerst deze bevrijdt de mens van elk kwaad.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte